Nogal wat wijkverpleegkundigen vinden het best moeilijk om samen te werken met gespecialiseerde collega’s. Zo gaat het nogal eens mis met casemanagers dementie. Henk en José vinden dat jammer en raden aan goed na te denken over de eigen competenties.
We weten het allemaal: in je eentje kom je niet ver, zeker als de problematiek van cliënten meer complex is. Aandoeningen en problemen worden door verschillende factoren bepaald, en als generalistische wijkverpleegkundige weet je ‘weinig van veel’. Je komt dan al gauw voor de vraag te staan waar jouw expertise ophoudt, en die van een ander aanvullend is.
Vaak gaat dit goed, en schakelt de generalistische wijkverpleegkundige op tijd een gespecialiseerde (wond, diabetes, copd, incontinentie, etc) collega in, waarbij afspraken worden gemaakt over inzet en resultaat. Regelmatig gaat het echter ook mis in deze samenwerking, en wordt er zorg onder de maat geleverd. De vraag is hoe dat komt.
Wij denken dat er twee oorzaken zijn die elkaar versterken:
1. Veel verpleegkundigen weten nog steeds niet wat andere beroepsgenoten zoal kennen en kunnen. Dit geldt zowel voor de generalisten als voor de gespecialiseerden.
2. Verpleegkundigen zijn vaak meer met zichzelf dan met hun cliënten bezig. Immers, als de uitkomst voor de cliënt centraal staat, en je weet dat problemen vaak worden bepaald door meerdere factoren, dan is samenwerking en afstemming met anderen niet alleen logisch maar noodzakelijk. Als de focus niet ligt op de uitkomst voor de cliënt, dan wordt die andere beroepsgenoot vooral gezien als een concurrent en ontstaat er een domeindiscussie. Die ander is dan niet iemand die nodig is om de gewenste uitkomsten te bereiken voor de cliënt, maar een concurrent voor je eigen domein.
We zien dat nu op veel plekken gebeuren tussen wijkverpleegkundigen en casemanagers dementie. In plaats van nadenken hoe we elkaars expertise kunnen inzetten voor het optimale resultaat voor de cliënt, gaat de discussie over van wie deze klant is, of er vindt geen afstemming plaats over wie wat doet; het is dus onduidelijk wie de regie voert. Met als gevolg dat niet de cliënt, maar de verpleegkundige centraal staat: onterecht en zorgwekkend.
Wat is hieraan te doen? Nog niet zolang geleden is het Beroepsprofiel verpleegkundige beschreven aan de hand van de CanMEDS-rollen. Als verpleegkundigen zich daar serieus in verdiepen en er echt werk van maken, dan is in onze ogen de eerste stap gezet. Vooral de omschrijving van de rol van zorgverlener en samenwerker en de bijbehorende competenties zet je hierbij op het goede spoor.
Nursing Experience
Hoe vertaal je de CanMeds-rollen naar leerpunten waar je écht iets mee kunt? En hoe kun je jouw valkuilen en competenties herkennen en gebruiken? Volg de workshop over CanMeds op de Nursing Experience, op 6 en 7 decemer in Ede >>>
Wat ons opvalt is dat verpleegkundigen vaak onvoldoende inzien in hoeverre zij daadwerkelijk beschikken over deze competenties. ‘Natuurlijk kan ik samenwerken!’, horen we vaak. Maar waarom gaat het in de praktijk dan nog vaak zo moeizaam? Ligt dat dan altijd aan ‘die ander’? Johan Cruijff legde de vinger precies op de zere plek toe hij zei: ‘Je weet niet wat je niet weet’.
Heb het er eens met je collega over, en vraag in hoeverre zij in alle eerlijkheid vindt dat jij beschikt over alle benodigde competenties die in het beroepsprofiel staan beschreven. En ga er dan ook echt mee aan de slag. Je doet er jezelf, en vooral ook je cliënt, een groot plezier mee.
Geef je reactie
Om te kunnen reageren moet je inlogd zijn. Inloggen Ik heb nog geen account