Ik hyve, tweet en facebook. Mijn collega’s krabbelen mij; zij doen het dus ook. Op twitter tref ik nog niet veel collega’s. Wel veel verpleegkundigen en artsen uit andere hoeken en ziekenhuizen van het land. En patiënten.
En ik tref artsen die tweeten. Over privé of zaken. Zo is er longarts De Kanter die twitterend dagelijks pleit voor stoppen met roken. En meerdere urologen uit ziekenhuis Rijnstate in Arnhem berichten op twitter over plasbuizen, seks en andere van hun beroepsspecialiteiten. Ze hebben zelfs een twitterspreekuur, daar in Rijnstate, waar online vragen worden beantwoord.
Als ik deze week een patiënt wil informeren over een nierbiopt dat hij moet ondergaan, lacht hij breed. Zeg ik iets verkeerd? Nee, zegt hij, maar hij weet het allemaal wel. ‘Heeft u dit eerder ondergaan?’ vraag ik voorzichtig. Nee, lacht hij weer, maar hij heeft het al gegoogled. Na het intikken van ‘nierbiopsie’ en de naam van mijn ziekenhuis, kwam er spontaan een folder tevoorschijn. Dat wist ik niet eens.
Daar sta ik met mijn papieren foldertje te zwaaien. 33 jaar oud en nu al hopeloos ouderwets. Sinds kort rapporteer ik met tien vingers en zeer binnenkort gaat mijn ziekenhuis over op EVS. Dus we doen ons best om bij te blijven. Toch lees ik dat andere ziekenhuizen allang electronisch patiënten vastleggen.
Tja, de tijd tikt door; in elk patiëntenbed ligt iemand te sms-en of pingen, whatsapp-en of zelfs te bloggen. Dan willen ze weten hoe ik ook alweer heet. Om me online een cijfer te geven of googlend door te lichten misschien.
Patiënten willen de macht over eigen lichaam en gezondheid in handen hebben. En terecht. Dus zeg ik: geef ze een muis en laat ze zelf sturen. Misschien moeten we allemaal aan de app’s en twitterspreekuren en lezen we dan beter dan ooit wat patiënten van ons willen weten.
Twitterspreekuren, toekomstvisie of doorgeschoten nieuwigheidje, wat vind jij?
Geef je reactie
Om te kunnen reageren moet je inlogd zijn. Inloggen Ik heb nog geen account