Bij osteoporose worden botten broos en verliezen ze hun stevigheid. Goede uitleg over osteoporose en het nut van de behandeling kan het fractuurrisico verlagen. De toets bij dit artikel levert 2 accreditatiepunten op.
In deze Challenge over osteoporose leer je:
- hoe osteoporose ontstaat
- welke klachten osteoporose kan geven
- hoe osteoporose gediagnosticeerd wordt
- hoe osteoporose behandeld wordt
De toets bij dit artikel is niet meer beschikbaar. Eerder behaalde accreditatiepunten blijven gewoon geldig.
tekst artikel: Caroelien Schuurman
beeld: Crevis / CreVis2 stock.adobe.com / Getty Images / iStock
toets: Anna-Marie Mollink
Verpleegkundigen en verzorgenden hebben behoefte aan meer kennis over osteoporose en fractuurrisico, blijkt uit een onderzoek van het NIVEL.1 Zodat zij patiënten beter kunnen voorlichten, want: ‘Goede uitleg over osteoporose en het nut van de behandeling kan de therapietrouw verhogen en zo het fractuurrisico verlagen’, zegt Marsha van Oostwaard. Ze is verpleegkundig specialist bij VieCuri, Expertisecentrum voor Metabole Botaandoeningen in Venlo en spreekt dagelijks patiënten met osteoporose op het osteoporosespreekuur.
Normale botstofwisseling
Botten bestaan uit corticaal en trabeculair bot.
– Corticaal bot is de harde, compacte buitenlaag.
– De binnenruimte, het trabeculair bot, bestaat uit een sponsachtige matrix opgevuld met fijne, door elkaar gestrengelde beenbalkjes.
De botsoorten komen niet in ieder lichaamsdeel evenveel voor. Zo heeft de heup meer corticaal bot, terwijl de ruggenwervels vooral bestaan uit trabeculair bot.
Bot wordt continu aangemaakt en afgebroken.
Osteoblasten zijn cellen die de organische botmatrix vormen, die vervolgens wordt gemineraliseerd (dat wil zeggen dat er grote hoeveelheden zouten van calcium en fosfor worden vastgelegd).
Osteoclasten kunnen het bot afbreken. De calcium die daardoor vrijkomt in het bloed kan ergens anders in het lichaam opnieuw worden gebruikt (botresorptie). Dit proces van opbouw, repareren en in standhouden heet bot-turnover.2,3
Negatieve calciumbalans
Calcium speelt een essentiële rol bij de botopbouw. Calcium heeft echter ook andere functies, en wanneer het lichaam niet voldoende calcium binnenkrijgt kan het niet al deze functies vervullen. Calcium in het bloed is belangrijk voor de prikkelgeleiding in zenuwen, voor de spierfunctie en bloedstolling.
De calciumconcentratie in het bloedplasma moet binnen nauwe grenzen (90-110 mg/l) blijven. De concentratie staat onder invloed van het parathormoon (bijschildklierhormoon), calcitonine (hormoon gemaakt door de schildklier) en calcitriol (actieve metaboliet van vitamine D).
Krijgt het lichaam aanhoudend minder calcium binnen dan het uitscheidt, dan maakt het calcium uit het bot vrij om de verliezen in urine, zweet en ontlasting te compenseren. Zo blijft het calciumgehalte in het bloed op peil. Maar een dergelijke negatieve calciumbalans leidt op den duur tot calciumdeficiëntie en osteoporose.2,3
Piekbotmassa
Voor een gezonde botopbouw is calcium zoals gezegd onmisbaar, bij voorkeur uit de voeding en anders uit supplementen. Om calcium uit de voeding te kunnen opnemen is vitamine D nodig. Verder is lichaamsbeweging belangrijk om botten sterk te houden, vooral gewichtdragende activiteiten zoals wandelen en traplopen (zie kader Preventie).
Op de leeftijd van 30 jaar is de botmassa het hoogst, dit noemen we piekbotmassa. Hoe hoger de piekbotmassa, hoe langer de botten stevig blijven. Na het 30e jaar treedt botverlies op door de natuurlijke veroudering van het skelet, vanaf het 50e levensjaar gebeurt dit versneld.
Primaire en secundaire osteoporose
In de jeugd hebben de osteoblasten de overhand, maar na het 50e levensjaar verschuift de activiteit naar de osteoclasten; er wordt meer bot afgebroken dan er wordt aangemaakt. Het is normaal dat de botten dus brozer worden. Als er bovenmatige botafbraak plaatsvindt, of wanneer er geen goede piekbotmassa bereikt is, kan osteoporose ontstaan. Hierbij is sprake van een afname en verandering van de botmassa, waardoor het bot fragieler wordt.
Primaire osteoporose is het gevolg van veroudering of de overgang. Secundaire osteoporose komt door ziekte of medicatiegebruik.
De Richtlijn Osteoporose en Fractuurpreventie van CBO bevat een instrument om het risico op osteoporose te berekenen voor patiënten boven de 60 jaar zonder recente fracturen (zie kader).4 Bij 4 punten of meer wordt onderzoek zoals een DXA geadviseerd, zie onder Diagnose.
Gevolgen van osteoporose
Osteoporose kan verschillende gevolgen hebben:
– fracturen; meest voorkomend zijn fracturen van de pols (distale radius), bovenarm/schouder (subcapitale humerus), heup (collum) en wervels (wervelinzakkingen);
– inzakking van wervellichamen; deze geven een verkromming van de wervelkolom (kyfose) waardoor patiënten in korte tijd erg krom gaan lopen;
– aspecifieke klachten zoals pijn in de rug, het borstbeen en de zij, door veranderingen in de vorm van de wervelkolom en druk op de interne organen.
Diagnose
Om de diagnose osteoporose te stellen kan de hoofdbehandelaar de botmineraaldichtheid (BMD) laten bepalen door een Dual Energy X-ray Absorptiometry (DEXA of DXA) van de lumbale wervelkolom en een heup. De BMD geeft aan of er sprake is van osteopenie (een tekort aan botmassa, maar nog geen osteoporose) of van (ernstige) osteoporose.
Door een Vertebral Fracture Assessment (VFA) met het DXA-apparaat kan de hoogte van de afzonderlijke wervels worden bepaald. Verpleegkundig specialist Van Oostwaard: ‘Bij een hoogteverlies van meer dan 40% spreekt men van een wervelfractuur, tussen de 25 en 40% is aanvullend onderzoek noodzakelijk. 25 tot 35% van patiënten met een eerdere fractuur blijkt ongemerkt eveneens wervelfracturen te hebben, vooral patiënten die eerder een heupfractuur hadden en ouder zijn dan 70 jaar. Dit kunnen ook patiënten zijn met een normale BMD.’
Patiënten met wervelfracturen krijgen per definitie de diagnose osteoporose. Ook hebben zij een hoger risico op andere fracturen dan osteoporosepatiënten zonder wervelfracturen.
Vitamine D
Bij medicamenteuze behandeling van osteoporose is voldoende inname van calcium en vitamine D noodzakelijk. Bij voorkeur uit de voeding, pas als dat niet lukt eventueel via supplementen. Voor een aantal groepen geldt een suppletieadvies voor vitamine D.
Bij langdurige behandeling met bisfosfonaten is daarnaast goede tandhygiëne van belang, in verband met een verhoogde kans op osteonecrose van de kaak. Deze aandoening komt zeer zelden voor, maar is ernstig en moeilijk te behandelen. De kans erop stijgt bij invasieve behandelingen zoals tandextractie, wortelkanaalbehandeling en plaatsing van tandimplantaten, of trauma door drukplaatsen door een slecht passende prothese. Daarom wordt geadviseerd om voor de start met bisfosfonaten een gebitscontrole of eventuele gebitssanering te laten uitvoeren. Tijdens de behandeling is voor alle patiënten een goede mondhygiëne en regelmatige gebitscontrole noodzakelijk.6
Met dank aan L.W.F. Maartens, huisarts te Eindhoven en kaderarts osteoporose Diagnostiek voor U in Eindhoven en Den Bosch, en dr. Ilse Hoffman, reumatoloog in de GZA-ziekenhuizen te Antwerpen.
Literatuur
1 Groot K de, Verest W, Donker G, et al. Verpleging en verzorging bij mensen met osteoporose en fractuurrisico. Een knelpuntenanalyse. Utrecht: Nivel, 2019.
2 Jochems AAF, Joosten FWMG. Coëhlo, Zakwoordenboek der Geneeskunde. 33e druk Bohn Stafleu van Loghum, Houten, 2018.
3 Schaafsma G. Osteoporose en voeding. In Informatorium voor Voeding en Diëtetiek 2015.
4 Lems WF, Post PN, van den Bergh JPW, et al. Richtlijn Osteoporose en Fractuurpreventie. Utrecht: CBO; 2011.
5 Farmacotherapeutisch Kompas, geraadpleegd op 12 november 2019.
6 Franken AMM, van Blijderveen NJC, Witjes MJH et al. Bisfosfonaatgerelateerde osteonecrose van de kaak. Nederlands tijdschift voor geneeskunde 2011;155:A3077.
7 Netelenbos JC, Geusens PP, Ypma G, et al. Adherence and profile of non- persistence in patients treated for osteoporosis-a large-scale, long-term retrospective study in The Netherlands. Osteoporos Int. 2010 Sep 14.
8 www.volksgezondheidenzorg.info/onderwerp/osteoporose, geraadpleegd op 22 oktober 2019.
9 Lötters FJB, van den Bergh JP, de Vries F, et al. Current and future incidence and costs of osteoporosis-related fractures in The Netherlands: Combining claims data with BMD measurements. Calcif Tissue Int. 2016;98.
10 www.gezondheidenwetenschap.be/richtlijnen/osteoporose
In 2018 hadden naar schatting 495.900 personen osteoporose: 77.300 mannen en 418.600 vrouwen. Dit komt overeen met ongeveer 9 op de 1000 mannen, en 48 op de 1000 vrouwen.8 Waarschijnlijk is dit een onderschatting, want niet iedereen met osteoporose heeft klachten. Bij personen boven de 50 jaar met een fractuur, had ongeveer een derde osteoporose (vrouwen 36%, mannen 21%).9 In België komt osteoporose voor bij ongeveer 19% van de vrouwen en bij 3% van de mannen boven de 65 jaar.10
Risicofactoren volgens Richtlijn Osteoporose en Fractuurpreventie4
Risicofactor | Risicoscore |
Gewicht minder dan 60 kg en/of BMI minder dan 20 kg/m2 | 1 |
Leeftijd > 60 jaar | 1 |
Leeftijd > 70 jaar (dan risicoscore > 60 jaar niet extra meetellen) | 2 |
Eerdere fractuur na het 50ste levensjaar b | 1 |
Heupfractuur bij (een van) de ouders | 1 |
Verminderde mobiliteit c | 1 |
Reumatoïde artritis | 1 |
Meer dan 1 keer vallen in het laatste jaar d | 1 |
Aandoening of situatie geassocieerd met secundaire osteoporose e | 1 |
Gebruik van glucocorticoïden (>3 maanden; ≥7,5 mg/dag) f | 4 |
a. Bij een lengte van minder dan 1.73 meter is de BMI te prefereren boven het absolute gewicht van 60 kg (bij een lengte van minder dan 1.73 meter heeft iedereen met een gewicht < 60 kg een BMI < 20 kg/m2)
b. Bij recente fractuur (korter dan 1 jaar geleden)
c. Gedefinieerd als hulpmiddel bij lopen of > 4 weken niet lopen in het laatste jaar
d. Bij regelmatig vallen (> 1 keer in het laatste jaar)
e Aandoening of situatie geassocieerd met secundaire osteoporose:
•Onbehandeld hypogonadisme bij mannen en vrouwen
• Inflammatoire darmziekten: Ziekte van Crohn en colitis ulcerosa
• Chronische malnutritie, malabsorptie, coeliakie
• Andere chronische inflammatoire aandoeningen
- Orgaantransplantatie
• Type I diabetes mellitus
• Schildklieraandoeningen: onbehandelde hyperthyreoïdie of overgesubstitueerde hypothyreoïdie
• Gebruik van anti-epileptica
• Onbehandelde hyperparathyreoïdie
• COPD
• M. Cushing
• Pernicieuze anemie, lage zonlichtexpositie, diabetes mellitus type 2
• Gebruik van glucocorticoïden
f. Afhankelijk van glucocorticoïdendosering en fractuurverleden
Om osteoporose te voorkomen is het belangrijk om:
– een maximale piekbotmassa te bereiken door vanaf jonge leeftijd te zorgen voor voldoende inname van vitamine D en calcium, en voor gewichtdragende activiteiten
– gezonde botten in stand te houden in de volwassenheid
– botverlies op oudere leeftijd te reduceren
De volgende leefstijladviezen over vitamine D, calcium en beweging zijn belangrijk:
Vitamine D:
Zonlicht is de belangrijkste bron van vitamine D. Andere bronnen zijn vette vis, vlees en eieren. Ook is vitamine D toegevoegd aan halvarine en margarine. Bepaalde groepen wordt suppletie geadviseerd, onder andere mensen met een donkere huid, mensen die overdag niet veel in de zon komen
of de huid bedekken, jonge kinderen, alle vrouwen vanaf 50 jaar, alle mannen vanaf 70 jaar.
Calcium:
Een volwassene heeft per dag 4 porties zuivelproducten nodig om voldoende calcium (1000 tot 1200 mg per dag) binnen te krijgen. Kaas levert calcium, maar ook veel verzadigd vet en zout. Zuivelproducten zijn eventueel te vervangen door plantaardige zuiveldranken met calcium, of calciumsupplementen. Ook sommige groenten, noten en peulvruchten leveren wat calcium.
Beweging:
Om botten voldoende sterk te houden is gewichtdragende beweging belangrijk, bijvoorbeeld traplopen of hardlopen. Bij deze bewegingsvormen ontstaan microfacturen in het bot, die de botcellen als het ware wakker schudden en prikkelen om de schade te herstellen. Zwemmen en fietsen vallen hier niet onder.
Meer punten verdienen?
Maak ook de andere Nursing Challenge toetsen, je vindt ze via de Challenge-pagina.
Toets je kennis
Zoek je verdieping in je vak, doe dan mee aan de Nursing Challenge: online kennistoetsen over twee vakinhoudelijke artikelen
Hoe het werkt
-
Iedere maand verschijnen in Nursing magazine en op Nursing.nl twee artikelen waaraan een kennistoets is verbonden: een artikel over een verpleegkundig onderwerp en een medicijnartikel
-
Met de eerste toets verdien je 2 accreditatiepunten en met de tweede 1. Per jaar kun je dus 33 accreditatiepunten verdienen (Nursing verschijnt 11 keer per jaar)
-
Alle toetsen staan online op www.nursing.nl/challenge
Win leuke prijzen!
-
Per maand wordt onder alle deelnemers een goodiebag verloot
-
Aan het eind van het jaar winnen de drie beste deelnemers mooie prijzen
-
De winnaars worden elke maand online bekendgemaakt
Voorbeeldvraag osteoporose
We onderscheiden primaire en secundaire osteoporose. Wat kunnen oorzaken zijn van secundaire osteoporose? Geef 3 antwoorden.
A Tekort vitamine D
B Veroudering
C Nierfunctiestoornissen
D Hyperthyreoïdie
E Overgang
F Weinig lichaamsbeweging
De toets bij dit artikel is niet meer beschikbaar. Eerder behaalde accreditatiepunten blijven gewoon geldig.