1. In verpleeg- en verzorgingshuizen drinken ouderen gemiddeld:
A minder dan thuis
B meer dan thuis
C evenveel als thuis
2. Wat zijn early-onset drinkers?
A Mensen die al vroeg op de dag beginnen met drinken
B Mensen die vroeg in de avond beginnen met drinken
C Mensen die het grootste gedeelte van hun volwassen leven al een probleem hebben met alcohol
3. Waarom kan een glas alcohol per dag voor ouderen al problematisch zijn?
A Ouderen verdragen alcohol minder goed
B Ouderen slikken vaak medicijnen die niet met alcohol mogen worden gecombineerd
C Zowel A als B is juist
4. De zogenoemde babyboomers drinken over het algemeen vaker omdat:
A ze veel vrije tijd en geld hebben
B ze vaak somberder zijn
C ze vaak financiële problemen hebben
5. Als je als verzorgende een alcoholprobleem bij een oudere signaleert:
A verbied je de oudere te drinken
B bespreek je dit met de familie van de oudere
C geef je dit door aan de arts
6. Een glas wijn per dag …
A kan een positief effect op de gezondheid hebben
B heeft nooit een positief effect op de gezondheid
7. Wat zijn reactieve drinkers?
A Mensen die slecht op drank reageren
B Mensen die gaan drinken na een belangrijke levensgebeurtenis
C Mensen die al hun hele volwassen leven te veel drinken
8. Hoeveel procent van de mannen boven de 55 drinkt dagelijks?
A 65 procent
B 75 procent
C 85 procent
Antwoorden: 1A, 2C, 3C, 4A, 5C, 6A, 7B, 8B.
Uitslag:
0-3 goed
Je weet nog niet voldoende.
3-6 goed
De belangrijkste dingen weet je.
6-8 goed
Je hebt het helemaal begrepen!
Klik hier om je kennis te testen in een andere kennisquiz