Trainer en taalcoach Gerda Pluymert zet de vijf meest gemaakte taalfouten door verzorgenden en verpleegkundigen voor je op een rij.
1. Aan elkaar schrijven van woorden: ‘Volgens de nieuwe spelling, die in 1995 is ingegaan, moeten veel meer woorden aan elkaar geschreven worden. Het is belangrijk om hierop te letten, omdat dit soms de betekenis kan beïnvloeden. Als je bijvoorbeeld zegt: deze cliënt op korte termijn geheugen testen, is dit iets anders dan: deze cliënt op kortetermijngeheugen testen.’
2. d/t-fouten: ‘Hierin worden regelmatig fouten gemaakt. Dan schrijft iemand bijvoorbeeld: “Het gebeurd vaak” in plaats van “Het gebeurt vaak”. Tegenwoordige tijd wordt door elkaar gehaald met de voltooide tijd. Hier zijn ezelsbruggetjes voor: een voltooid deelwoord begint meestal met “ge” en staat altijd achteraan in de zin. In het begin van de zin staat een vorm van hebben, zijn of worden.’

Lees ook: Meeste laaggeletterden werken in de zorg
3. Nieuwe werkwoorden: ‘Er komen regelmatig nieuwe werkwoorden bij, zoals “coachen”, “updaten”, en “stressen”. De vervoegingen hiervan zijn wel eens lastig. De voltooide tijd van “coachen” is bijvoorbeeld “gecoacht”, en van “stressen” is dat “gestrest”, met één s.
4. Medische termen: ‘Dit is ook erg lastig. Ook omdat op elke afdeling weer andere termen belangrijk zijn. Veel mensen hebben de neiging om posttraumatische stressstoornis verkeerd te schrijven: met twee s’en, in plaats van drie. Je ondervangt dit heel slim door de afkorting te gebruiken: PTSS. Probeer verder zoveel mogelijk het Coëlho Zakwoordenboek van de Geneeskunde te gebruiken.’
5. Gebruik hoofdletters/kleine letters: ‘Sinds de nieuwe spelling is er ook heel wat veranderd op het gebied van hoofdlettergebruik. Het woord ‘mbo-niveau’ schrijf je tegenwoordig met allemaal kleine letters. Dat moet je net weten.’
Kijk voor taaltrainingen op: www.taalwijzer.nu
Geef je reactie
Om te kunnen reageren moet je inlogd zijn. Inloggen Ik heb nog geen account