Als verpleegkundige en verzorgende heb je een beroepsgeheim. Het beroepsgeheim is echter niet absoluut. Er zijn situaties waarin het beroepsgeheim mag of moet doorbreken. De nieuwe handreiking ‘Hoe ga je om met het beroepsgeheim’ benoemt de uitzonderingen.
1. Patiënt geeft toestemming informatie door te geven
Een patiënt kan zelf aangeven dat je informatie aan anderen mag doorgeven. Als je dit doet, dan doorbreek je het beroepsgeheim niet. Let er wel op dat je de toestemming van de patiënt vastlegt in je verpleegkundige verslaglegging: beschrijf dat je toestemming heb gevraagd, of je die hebt gekregen en waarom je wel of niet akkoord bent gegaan. Bedenk dat je altijd zelf verantwoordelijk blijft voor je eigen handelen, dus maak voor jezelf een afweging of je de informatie doorgeeft of niet. Vragen die je jezelf kunt stellen: schaadt het doorgeven van de informatie de patiënt of zijn familie zelf? Schaadt de informatie het algemene belang van de toegankelijkheid van de zorg?
2. Patiënt heeft een wettelijke vertegenwoordiger
Er is een aantal situaties waarin een patiënt een wettelijke vertegenwoordiger heeft die beslist over de vraag of er toestemming wordt gegeven voor een bepaalde behandeling en over de vraag of informatie over de patiënt aan anderen gegeven mag worden. Dat kan alleen als de vertegenwoordiger over de juiste informatie beschikt, dus dan geldt je zwijgplicht niet. Er is sprake van een wettelijke vertegenwoordiger:
– Als de patiënt minderjarig is:
< 12 jaar: geef alle informatie aan de ouders, zij beslissen over de behandeling.
12-15 jaar: patiënt beslist samen met zijn ouders over de behandeling.
16-18 jaar: patiënt beslist zelf over de behandeling. Zonder zijn toestemming mag je geen informatie aan anderen geven, ook niet aan zijn ouders of voogd.
– Als de patiënt wilsonbekwaam is:
< 18 jaar: ouders of voogd (wettelijke vertegenwoordiger) beslist over zijn behandeling en over het verstrekken van informatie over de wilsonbekwame jongere aan anderen.
> 18 jaar: de patiënt kan vertegenwoordigd worden door een curator, een mentor, een door de zorgvrager benoemde schriftelijke gemachtigde, door een echtgenoot of levenspartner of door een ouder, kind, broer of zus. De vertegenwoordiging kent een dwingende volgorde, hoe dat precies zit lees je in paragraaf 2.3 in de handreiking.

Wat je moet weten over het beroepsgeheim
Wat houdt het beroepsgeheim precies in en waarom is het zo belangrijk? Ethicus Joke de Witte geeft uitleg >>>
3. Informatie delen met collega’s direct betrokken bij zorgverlening
Bij de verpleging van een patiënt zijn vaak meerdere zorgverleners betrokken, het is onhandig als je steeds toestemming moet vragen om informatie te delen. Daarom is er sprake van ‘veronderstelde toestemming’, dit betekent dat je de toestemming niet uitdrukkelijk hoeft te vragen, maar dat je er zonder tegenbericht van de patiënt vanuit mag gaan dat hij geen bezwaar tegen het delen van de informatie heeft. Let op: de collega’s met wie je de informatie deelt moeten wel bij de directe zorgverlening betrokken zijn.
4. Wettelijke plicht om informatie te geven
Bij een aantal wetten ben je als verpleegkundige verplicht om informatie te verstrekken. De wetgever vindt dat informatieverschaffing in deze situaties zwaarder moet wegen dan de plicht om te zwijgen over informatie over de zorgvrager (het beroepsgeheim). De handreiking beroepsgeheim noemt een aantal wetten: kwaliteitswet Zorginstellingen, Wet Publieke Gezondheid, Wet op de Lijkbezorging, Wet toetsing levensbeëindiging op verzoek of hulp bij zelfdoding.

Nieuw: handreiking beroepsgeheim verpleegkundigen en verzorgenden
Nieuwsgierig naar de inhoud van de handreiking? Bekijk ‘m hier >>>
5. Conflict van plichten
Bij een conflict van plichten sta je voor de vraag of je je beroepsgeheim moet doorbreken, omdat je een conflict ervaart tussen je plicht tot geheimhouding en je plicht om ernstige schade voor de zorgvrager of een ander te voorkomen. Om te beoordelen of je wel of niet het beroepsgeheim moet doorbreken, staan er in de Handreiking Beroepsgeheim vragen die je jezelf kunt stellen:
– Heb ik alles geprobeerd om toestemming van de zorgvrager te krijgen?
– Welke ernstige schade kan er voor de zorgvrager of een ander ontstaan als ik besluit om geen informatie te verstrekken?
– Brengt mijn zwijgplicht mij in deze situatie in gewetensnood?
– Is er geen andere manier dan het verbreken van mijn beroepsgeheim om deze ernstige schade te voorkomen?
– Kan deze ernstige schade redelijkerwijs worden voorkomen als ik mijn beroepsgeheim verbreek?
– Welke informatie moet ik aan een andere beroepskracht of instelling verstrekken om de ernstige schade redelijkerwijs te voorkomen, terwijl ik daarbij mijn beroepsgeheim niet verder dan noodzakelijk verbreek?
Uiteindelijk moet je zelf de afweging maken of je het beroepsgeheim doorbreekt. Je zou ook kunnen overleggen met collega’s of je leidinggevende, bedenk dan wel dat je de casus moet anonimiseren.
Benieuwd naar casussen over het beroepsgeheim? De handreiking geeft per uitzondering casuïstiek ter voorbeeld voor verpleegkundigen en verzorgenden.
Geef je reactie
Om te kunnen reageren moet je inlogd zijn. Inloggen Ik heb nog geen account