Onderzoekers van het Lectoraat Acute Intensieve Zorg van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen hebben de Ina Roerdinkprijs 2015 gewonnen. Deze tweejaarlijkse prijs, uitgereikt door V&VN Palliatieve Zorg, kregen zij voor een artikel dat nuttige info heeft voor verpleegkundigen in de palliatieve zorg. Een van de onderzoekers en tevens ic-verpleegkundige Boukje Dijkstra vertelt.
Waar gaat jullie winnende artikel over?
‘De basis van het artikel is de richtlijn die we in 2014 voor ic-verpleegkundigen hebben opgesteld: ‘End-of-life care bij IC-patiënten, de verpleegkundige zorg’. Dit is de eerste richtlijn zorg rond het levenseinde voor ic-verpleegkundigen. Eerdere richtlijnen voor de intensove care zijn erg medisch georiënteerd en hierin staan voornamelijk zaken die voor artsen nuttig en relevant zijn. Vanuit de verpleegkundigen was er veel behoefte aan een praktische richtlijn over zorg rondom het levenseinde op een intensive care. Op een ic staat overleven centraal, maar feit blijft dat ongeveer een op de twaalf ic-patiënten uiteindelijk overlijdt. Een richtlijn over dit onderwerp, ontwikkeld samen met de beroepsvereniging V&VN IC en professionals uit de praktijk, met een subsidie van RAAK, is dan een prettige leidraad voor verpleegkundigen.’
Wat kunnen ic-verpleegkundigen in deze richtlijn vinden?
‘Concrete handvatten hoe je de zorg rondom levenseinde op de ic kunt vormgeven als verpleegkundige. Hoe communiceer je met artsen en familie? Hoe kaart je aan als je ziet hoe zeer een patiënt en zijn naasten lijden onder een behandeling, terwijl de arts gefocust blijft op de behandeling? Daarnaast staan er een aantal eyeopeners in de richtlijn waar verpleegkundigen niet altijd aan denken.’

Speciaal voor TvZ heeft Dijkstra de tien belangrijkste punten uit de richtlijn voor ic-verpleegkundigen op een rij gezet. Klik hier voor de 10 punten >>
Zoals?
‘Veel verpleegkundigen staan er niet bij stil om familieleden te vragen om te helpen bij de laatste zorg aan de patiënt (afleggen van het lichaam, red). Dat kan komen door tijdgebrek, maar ook door een bepaald ongemak: misschien vindt de familie het wel pijnlijk als ik voorstel om samen het lichaam te verzorgen? Terwijl familieleden het juist vaak heel fijn vinden om bij dit proces betrokken te worden en het hen kan helpen in de rouwverwerking. Familie zal hier zelf waarschijnlijk niet naar vragen, omdat zij ook niet altijd weten wat er mogelijk is of er door stress en emoties niet aan denken. Familie hóeft hier niet bij te helpen. Maar het is wel mooi als verpleegkundigen de mogelijkheden schetsen.’
Staan er nog andere eyeopeners in?
‘Vroeger dacht men dat het onmogelijk was om ic-patiënten naar huis over te plaatsen, om de patiënt daar te laten overlijden. Het vergt inderdaad wat organisatie, en niet elke ic-patiënt komt hiervoor in aanmerking, maar in de praktijk is er vaak meer mogelijk dan je denkt. In de richtlijn staat dan ook dat op het moment dat de behandeling gestaakt wordt, het team moet overwegen of de patiënt naar huis geplaatst kan worden om te overlijden.’
Wat gaan jullie nu onderzoeken?
‘We zijn momenteel bezig met een aanvulling op deze richtlijn, maar dan ligt de focus op culturele, levensbeschouwelijke en religieuze aspecten. Turkse en Marokkaanse patiënten vragen bijvoorbeeld een andere benadering dan autochtone Nederlanders.’
Naast Dijkstra zijn ook deze onderzoekers betrokken bij deze richtlijn: Marijke Noome (onderzoeker), Evert van Leeuwen (hoogleraar Medische ethiek) en Lilian Vloet (lector bij het Lectoraat Acute Intensieve Zorg).
Geef je reactie
Om te kunnen reageren moet je inlogd zijn. Inloggen Ik heb nog geen account