Als Sandra dood is, redt ze nog één keer een leven. Hoe zit dat?
Als ik dood ben, red ik nog één keer een leven. Of meer. Ik zal sterven als een echte verpleegkundige. Als ik vandaag omval en men kan nog iets aan mij gebruiken, dan mogen ze alles hebben. Nee, niet de mensen van de straat, die mij vinden. De ziekenhuismensen. Ik ben een orgaandonor.
Ik vond het wel een logische stap. Verpleegkundigen geven toch alles voor zieke mensen? Ze werken met HART voor de zaak. Zijn helpers in HART en NIEREN. Vaak LEVERen wij een heleboel op met onze glimlach en brede schouders. Kortom, mijn organen zijn uw organen. Maar, pas als ik ze niet meer nodig heb. Graag zou ik ze nog een poosje zelf doorgebruiken.
Ik ben bloeddonor. Het minste wat ik kan doen. Ik dacht karma een beetje gunstig te stemmen, na al dat naalden steken in een ander. Dus tweemaal per jaar laat ik mijzelf steken. Met een naald die mij doet denken aan het handvat van mijn vorken, thuis. Wat een joekel van een ding is dát!
Maar zo kan ik toch nog wat mensen helpen, hier en daar. En zo wil ik dat dus ook met mijn organen. Als mij iets overkomt, is dat triest voor een aantal mensen. Maar ik hoop dat ze weten dat het een feestje is voor mij, als ik dood nog steeds mensen kan helpen! Door mijn opvoeding en overtuigingen, denk ik die onderdelen na mijn sterven zelf niet meer nodig te hebben.
Ik zou het bovendien zeer waarderen, als bijvoorbeeld mijn dochter een orgaan nodig had om te overleven en iemand anders was zo attent geweest om donor te zijn. Ik zou, wat dat betreft, wel ‘dankjewel’ willen zeggen tegen iedereen die orgaandonor is!
Het is inmiddels meer dan tien jaar geleden, dat plotseling mijn collega nooit meer terugkwam van haar vakantie. Ze was net zo 25 jaar oud, als ik toen, maar zij is dat gebleven. Wat hebben we gehuild om haar overlijden. Wat was dat afschuwelijk en niet te verkroppen. Maar we hoorden ook dat ze orgaandonor was. Er is werkelijk van alles van haar naar anderen gegaan. Op vele plaatsen leeft mogelijk nog een stukje van haar. Dat vind ik prachtig. En er was aan haar niks te zien. Ze zag er – behalve akelig levenloos – heel heel en kalm uit.
Ik wil niet teveel nadenken over wat er met een lichaam gebeurt bij orgaandonatie. Dat snijden en zo, dat is naar. Maar ik wil nog minder denken aan wat er gebeurt als al mijn organen met mij verdwijnen. Ze hadden mensen kunnen redden.
Als op mijn afdeling orgaandonatie ter sprake komt, wordt dat nog geregeld door familie weggewuifd: ‘Geen gesnij in mijn zoon of vader!’ Ook al zei de zoon of vader in leven dat hij wilde doneren; familie krijgt de laatste stem. Een arts heeft een essentiële rol om familie die boodschap goed over te brengen.
Ik vind dat het je taak is om – in leven en goede tijden – met je familie te spreken over je organen en wensen. Zodat ze dat respecteren als je het niet meer kunt vertellen. Zodat ze wellicht zelf anders denken over eigen organen.
Ik zie het zelfs een beetje als mijn taak als verpleegkundige om te prediken voor donatie. Al moet uiteraard iedereen zelf weten wat hij met zijn ingewanden doet. Het blijft ook een beetje een luguber verhaal, dat organen oogsten. Maar wat kun je er mensen mee helpen. Mensen die dan niet eindigen zoals jij. Jouw dood is dan nét zo verdrietig. Maar misschien bespaar je er iemand anders verdriet en afscheid mee?!
Denk er eens rustig over na, dat is alles wat ik vraag. Ben jij al donor?
Geef je reactie
Om te kunnen reageren moet je inlogd zijn. Inloggen Ik heb nog geen account