Heerlijk, twee weken op vakantie. Gaat het ‘knopje om’? Of blijven we denken aan onze cliënten?
Een van de problemen waarmee je al vroeg in je opleiding wordt geconfronteerd, is het vermogen (of onvermogen) om je deels af te kunnen sluiten voor de problemen van anderen. Empathie versus sympathie of compassie. Het werd er al vroeg in gehamerd: er bestaat een – weliswaar erg dunne en soms nauwelijks zichtbare – lijn tussen inlevingsvermogen (empathie) en sympathie of compassie (genegenheid of medelijden). En als goede verpleegkundige moest je die lijn nauwkeurig in de gaten houden. Ging je die grens over, dan was dat niet professioneel. Zo is er in het verleden heel veel weggeslikt, weggeduwd of genegeerd. Want stel je toch voor dat de ellende van je patiënt je functioneren als verpleegkundige zou beïnvloeden!
Een van de meest sterke voorbeelden daarvan maakte ik mee tijdens mijn opleiding. Ik had dienst op de verloskamer, waar een jonge vrouw lag te bevallen van haar eerste kind. Op hetzelfde moment werd haar vader de Spoedeisende Hulp ingebracht, na een hartaanval tijdens het joggen. Terwijl de artsen tevergeefs alles in het werk stelden om het leven van de aanstaande opa te redden, zorgde de dochter verderop voor een vlotte bevalling van een meisje. Maar een meisje dat geen twee opa’s meer heeft om later mee te spelen. Wij kregen via de telefoon de informatie over de reanimatie binnen. Wat doe je dan met dat nieuws naar de vrouw van wie man niet gered kon worden, maar die op dat moment haar dochter ondersteunt tijdens de persweeën?
Gelukkig heb ik in de loop der jaren geleerd het knopje om te zetten, terwijl ik datzelfde knopje in het begin van mijn opleiding nauwelijks kon vinden…
Als VTT-er kan ik gelukkig ook letterlijk afstand nemen, want je hebt de cliënt niet – zoals in een dienst – acht uur op je afdeling. Maar je laat je werk achter in het huis van de cliënt. De rit naar de volgende afspraak helpt dan vaak ook om echt iets achter je te laten.
Toch blijven je dingen bij.
Recent nog heb ik een pijnpompje opgestart bij een vrouw van mijn leeftijd, waarvan tijdens het gesprek bleek dat ik een nichtje kende. De vrouw heeft kanker, is gescheiden en woont samen met haar bijna 20-jarige dochter in een groot huis. De dochter (die je op het eerste gezicht niet ouder schat dan 16 of hooguit 17) zit bij het intakegesprek, stelt slimme vragen en laat merken dat ze goed in de gaten heeft wat er bij haar moeder speelt. Ze heeft koffie gezet, en zet een schaaltje met koekjes op tafel. Ik kan goed merken dat moeder en dochter al een lange tijd goede steun aan elkaar hebben. Gelukkig woont er veel familie in de buurt, dus de dochter staat er niet alleen voor. ‘Ik weet goed dat ik ga overlijden’, zegt de moeder. ‘Wij hebben het daar al uitgebreid met elkaar over gehad. Ik word niet meer behandeld, en nu de pijn met pleisters niet meer goed te onderdrukken is, heeft de dokter voorgesteld om met morfine onderhuids te beginnen.’ Terwijl haar dochter instemmend knikt, zegt de moeder: ‘Ik heb lang geaarzeld of ik wel met morfinespuiten zou moeten beginnen, want dat heeft toch een erg zware lading.’ Op mijn vraag of ze morfine associeert met overlijden, knikt ze. ‘Ja, en natuurlijk ook met eraan verslaafd raken!’ Ik leg haar uit dat ze daar niet bang voor hoeft te zijn als de morfine alleen gebruikt wordt als pijnbestrijder. Ik leg haar de werking van de pomp uit, en laat haar zien hoe ze een bolus kan nemen. Na het inbrengen van het naaldje en het aansluiten van de pomp zegt ze opgelucht dat ze blij is dat ze deze stap heeft genomen. Een dag later vertelt ze me dat ze voor het eerst weer pijnvrij wakker is geworden. Wij komen nu om de dag bij mevrouw.
Ik ga straks twee weken vakantievieren in Turkije. Ik weet zeker dat op het strand, bij het lezen van een boek, mijn gedachten nog wel eens af zullen dwalen naar deze vrouw en haar dochter. Inderdaad, je kent de dunne lijn, maar niet altijd kan het knopje om.
Heb jij dat ook?
Geef je reactie
Om te kunnen reageren moet je inlogd zijn. Inloggen Ik heb nog geen account