Een patiënte vraagt mij of ik een krantje wil halen voor haar. Het krantje kost mij ongeveer 10 minuten van mijn eigen tijd, want mijn dienst zit er net op.
Ik overdenk mijn planning. Er zit nog wel een klein beetje speling in het geduld van mijn oppas. Ik loop hard, slalom om 1 bed , 3 rolstoelen en 2 stellen met en zonder infuus. Binnen 8 minuten ben ik bij de patiënte terug met de Leeuwarder Courant en haar wisselgeld.
De meneer van kamer 8 heeft geen schoon ondergoed en geen wassers in zijn omgeving. Hij drukt mij een briefje van 50 euro in mijn hand en vraagt of ik in zijn maat wat onderbroeken en hemden uit wil zoeken. En met nog zo’n briefje, verzoekt hij mij om een pyjama. Ik staar naar het geld en vertrouwen in mijn hand. Maar moet ik dit doen? Ik moet geld uitgeven van een ander, kleding kiezen voor een ander. Het voelt wat gek, want als ik dit geld aanpak, word ik ineens meer naaste dan verpleegkundige.
Ik heb een buurman van 65 jaar; vriendelijk, smoezelig en een beetje excentriek. Hij brengt elke dag zijn folders aan mijn deur. Zo heb ik wat te lezen in mijn drukke bestaan, zegt hij, terwijl hij mij wijst op puzzels en prijsvragen. Soms pakt hij een rolletje plakband in als cadeautje voor mijn dochter. Lieve gebaren, maar hij belt wel steeds vaker aan. Hij is mijn buurman, maar noemt mij ‘een soort dochter’. Verwarrend. Bij een aantal van zijn aanbelbezoekjes staat buurmans gulp open. Soms heeft hij vlekken op zijn gezicht, soms op zijn kleren. Met zijn oedemateuze voeten in kapotte pantoffels schuifelt hij van zijn huis naar de supermarkt. De tocht van 1 kilometer kost hem 2 keer een half uur. Iets in mij wil de man mijn auto aanbieden. Soms wil ik zijn gulp al pratend even dichtdoen. Gelukkig herinner ik me net op tijd dat ik niet zijn verpleegkundige ben. Het zou gek zijn.
Men verklaarde mij evenzo voor gek toen ik met kersttijd mijn kerstpakket weggaf aan deze buurman. Of toen ik 5 euro gaf aan een straatmuzikant, gewoon omdat ik het kon missen. En hij maakte mijn dochter aan het dansen.
Laatst zag ik 2 jonge mensen bevlogen en blozend 2 zware rolstoelen duwen. Van een verzorgingshuis naar het park. Het was een prachtige dag. Mensen horen dan ook in parken en niet achter eigen geraniums. Deze 2 jonge mensen (plegen, familie, geen idee) hadden dat gezien. En mooier nog, ze hadden er iets mee gedaan. Ze hadden eigen tijd of werktijd genomen voor iets dat niet vereist was. Iets extra’s, wat warmte.
Aan één kant wil ik roepen om meer kerstpakketgevers, straatmuzikantsponsoren en rolstoelduwers. Maar waar ligt de grens? Moet ik de pyjama kopen of buurman zijn boodschappen halen? Reageer ik op een patiënten-vriendschapsverzoek op facebook? Het zal mensen goed doen…
Geef je reactie
Om te kunnen reageren moet je inlogd zijn. Inloggen Ik heb nog geen account