Een patiënt opgenomen met een heupfractuur krijgt voedingsondersteuning. Het is de vraag of hij nu minder kans heeft op overlijden.
Casus
Je werkt op een afdeling traumatologie, waar regelmatig patiënten met een heupfractuur liggen. Meestal zijn dit kwetsbare ouderen die meer kans hebben op doorliggen, delier, ondervoeding en zelfs overlijden. Er zijn al projecten gaande rond doorliggen en delier en de verpleegkundigen screenen op ondervoeding. Patiënten met een risico op ondervoeding krijgen (via de diëtist) extra tussendoortjes aangeboden, maar vaak eten ze dat niet op. Je las ergens dat hulp bij het eten de kans op overlijden kan verminderen en besluit het uit te zoeken.
1 Formuleer je vraag
(P=patiënt of probleem, I=interventie, C=vergelijking en O=uitkomst)
P patiënt met een heupfractuur
I hulp bij het eten
C geen hulp bij het eten
O overlijden (complicaties) voorkomen
2a Zoekstrategie
Gezocht in: The Cochrane Library, Pubmed, Cinahl, Trip Database met de zoektermen: help with feeding OR dietetic assistants OR nutritional support AND hip fracture AND elderly.2
2b Opbrengst zoekstrategie
In een systematic review van Cochrane3 vonden we een artikel over een onderzoek naar de invloed van voeding op de mortaliteit en voedingsstatus van patiënten met een heupfractuur. Hetzelfde artikel troffen we aan in Pubmed.4
3a Beoordeling methode
Het gevonden gerandomiseerde onderzoek (randomized controlled trial-RCT) is van goede kwaliteit en de onderzoeksmethode is duidelijk beschreven. De onderzoekers keken naar mortaliteit en complicaties bij ruim driehonderd postoperatieve vrouwen ouder dan 65 jaar met een heupfractuur. Bij de interventiegroep zette men voedingsondersteuners in en de controlegroep kreeg standaardzorg door verpleegkundigen en diëtisten. Bij de standaardzorg gaf men ook extra voedingssupplementen, maar het is niet duidelijk welke precies. De voedingsondersteuners in de interventiegroep vroegen naar de voedselvoorkeuren van de patiënt, coördineerden de bestellingen voor maaltijden en extra voedingssupplementen, hielpen de patiënt bij het kiezen van de voeding, en assisteerden bij het geven van de maaltijd. Ook patiënten met cognitieve problemen namen deel aan het onderzoek. De follow-up van patiënten was vier maanden, maar een jaar zou beter zijn geweest.
3b Beoordeling resultaten
In de interventiegroep was de kans op overlijden op de afdeling ruim 4% en in de controlegroep ruim 10%. Dit effect was na een follow-up van vier maanden nog steeds significant aantoonbaar: ruim 13% versus een kleine 23%. Dit betekent dat zestien patiënten geholpen moesten worden met de maaltijd om één overlijden te voorkomen.
De opnameduur was hetzelfde in beide groepen en er was ook geen verschil in het optreden van complicaties tijdens opname. Dit optreden van complicaties is niet gemeten bij de follow-up na vier maanden. Er was wel een significant verschil in energie-intake zichtbaar: 1.105 kcal/24 uur bij de interventiegroep versus 756 kcal/24 uur bij de controlegroep. Dit kwam vooral doordat de patiënten in de interventiegroep de voorgeschreven voedingssupplementen beter innamen.
4 Conclusie en toepassing
Het geven van structurele ondersteuning bij alle aspecten van voeding heeft een positief effect op de mortaliteit en voedingsstatus van patiënten met een heupfractuur. Het onderzoek is goed toepasbaar, omdat ook patiënten met cognitieve problemen deelnamen aan het onderzoek. In hoeverre de ondersteuning door voedingsondersteuners of door anderen (zoals mantelzorgers) gegeven moet worden, blijft onduidelijk.
5 Evaluatie
Op de afdeling traumatologie worden alle patiënten bij opname op ondervoeding gescreend. Bij (risico op) ondervoeding vragen we de diëtist in consult om een optimaal voedingsbeleid te bepalen. Er vindt op dit moment nog geen structurele ondersteuning plaats bij alle aspecten van de voedingsintake bij patiënten met een heupfractuur.
Ja, ondersteuning bij voeding na heup-ok leidt tot een lagere mortaliteit
Tekst: Anne Kenter, Marja Storm1
Literatuur
1. Anne Kenter is seniorverpleegkundige kwaliteit op de afdeling traumatologie en Marja Storm is verpleegkundig onderzoeker, Academisch Medisch Centrum in Amsterdam, contact: m.n.storm@amc.uva.nl.
2. www.cochrane.org, www.pubmed.com, www.tripdatabase.com, www.cinahl.com.
3. Avenell A, Handoll HHG. Nutritional supplementation for hip fracture aftercare in older people. Cochrane Database of Systematic Reviews 2006, Issue 4.
4. Duncan DG, Beck SJ [et al]. Using dietetic assistants to improve the outcome of hipfracture: a randomised controlled trial of nutritional support in an acute trauma ward. Age and Ageing 2006; 35:148-153.
Geef je reactie
Om te kunnen reageren moet je inlogd zijn. Inloggen Ik heb nog geen account