In het decembernummer van Nursing vertelt wijkverpleegkundige Kyra Noorman werkzaam bij Beweging 3.0 locatie Soest hoe zij aankijkt tegen de nieuwe rol voor de wijkverpleegkundige in 2015. Hier lees je het volledige interview.
Hoe gaat een werkdag in 2015 er voor jou uitzien?
‘Op dit moment werken we in vijf teams met ongeveer 10 tot 12 mensen. De wens is dat er in ieder team twee hbo-opgeleide wijkverpleegkundigen werken. Beide gaan indiceren in de wijk. De andere taken worden verdeeld. Zo wordt de ene wijkverpleegkundige het aanspreekpunt voor collega’s en de kwaliteit van zorg binnen het team. De andere wijkverpleegkundige regelt alles buiten het team, dus het netwerken en het onderhouden van de contacten met het sociale wijkteam. Maar dit is dus de wens van onze werkgever, want zo is het nog niet in de realiteit. Er is bij ons momenteel nog een tekort aan wijkverpleegkundigen, dus het is niet zo dat er in ieder team twee wijkverpleegkundigen werken.’
Hoe bereid jij je voor op de veranderingen?
‘Onze organisatie is al langer bezig met de voorbereidingen. Deze zomer volgden we een cursus vakbekwaam indiceren. En vorig jaar heb ik al de ruimte gekregen om mijn netwerk in de wijk te vergroten. Taken als roosters maken kon ik overdragen aan een nieuwe collega. Zo had ik de tijd om nader kennis te maken bij bijvoorbeeld het Leger des Heils, de woningbouwvereniging en de gemeente, om te onderzoeken wat we voor elkaar kunnen betekenen.’

Meer salaris
De wijkverpleegkundige wordt verantwoordelijk voor het verpleegproces van begin tot eind. Het zou best terecht zijn als wijkverpleegkundigen in hun nieuwe rol ook meer salaris verdienen… lees meer >>>
Wat is volgens jou de belangrijkste verandering voor wijkverpleegkundigen?
‘Door het indiceren raak je betrokken bij het hele verpleegproces. Ik geloof dat we zo echt tot de daadwerkelijke hulpvraag gaan komen. Het CIZ doet alleen een indicatie op basis van een medische diagnose, maar dit zegt niets over de toereikendheid voor de persoon of situatie. Als verpleegkundige kijk je naar het medische en sociale domein. Stel, je hebt een diabetespatiënt die via het CIZ een indicatie heeft voor medicijnverstrekking en die therapieontrouw is, waardoor het probleem mogelijk verergert. Als de wijkverpleegkundige gaat indiceren, krijg je een verpleegkundige diagnose (in dit geval therapieontrouw) en kun je met het gedrag van deze patiënt aan de slag. Zo kun je – mits het lukt – kosten gaan besparen. Daarnaast vind ik het ook echt een erkenning van de beroepsgroep en het maakt je beroep veel diverser.’
Hoe blijf je objectief bij het indiceren?
‘Daarin moet je professioneel zijn. Ik kan me voorstellen dat sommige wijkverpleegkundigen dit als een knelpunt zien, maar ik ervaar dat zelf niet zo. Ik ben vanaf 1 januari verantwoordelijk voor de doelen die ik stel voor mijn cliënt. Als ik om die doelen te behalen, gebruik moet maken van een andere organisatie dan mijn eigen organisatie vind ik dat dat moet kunnen. De cliënt staat centraal. Stel dat ik straks een cliënt heb waarbij ik denk: deze meneer wil liever naar bijvoorbeeld een christelijke thuiszorgorganisatie of bij Buurtzorg. Dan vind ik dat prima.
Ik merk wel dat iedereen interesse in de wijkverpleegkundige heeft. De huisarts wil graag in contact met ons staan, omdat de praktijkondersteuner voor ouderenzorg niet meer wordt vergoed. De wijkteams willen ons hebben. Voor mij is het belangrijkste: ik ben van mezelf, ik ben er voor de cliënt. Het is de kunst om de verbindende schakel te zijn.’

V&VN maakt overzicht hulpmiddelen voor indicatie
Beroepsvereniging V&VN heeft een document gepubliceerd dat een overzicht geeft van alle voorbeelden van hulpmiddelen die er zijn op het gebied van indiceren en organiseren van zorg. lees meer >>>
Welke onduidelijkheden of zorgen spelen er momenteel nog voor jou?
‘Zoals ik vertelde, is er bij ons een tekort aan hbo-opgeleide verpleegkundigen. Onder bepaalde voorwaarden mogen mbo-verpleegkundigen ook indiceren in het overgangsjaar. Dit moet wel onder supervisie van een hbo-verpleegkundige. Het is mooi dat een mbo-verpleegkundige mag helpen bij het indiceren, maar de supervisie komt wel op het bordje van de hbo’er. Het gros van de wijkverpleegkundigen werkt parttime en moet straks gaan indiceren, terwijl het een vaardigheid is die we nog onder de knie moeten krijgen. Er wordt soms wel heel makkelijk geroepen dat de wijkverpleegkundige dat er wel bij kan doen. We moeten voorkomen dat we door de werkdruk straks alleen maar indiceren en dat je nauwelijks nog bij cliënten over de vloer komt. Dan verlies je een groot stuk van je identiteit van wijkverpleegkundige en zie je ook niet waar de mogelijkheden zitten voor zelfstandigheid van de cliënt.’

Wees niet ongerust over herindicatie
Na de euforie over het indiceren, merken Henk en José van Stichting Bevordering Wijkverpleegkundige nu een zekere terughoudendheid onder wijkverpleegkundigen… lees meer >>>
Met welk classificatiemodel stel jij indicaties?
‘Met NANDA. Ik vind NANDA prettig werken om dat het een verbinding legt tussen het sociale en medische domein. Maar qua classificatiemodellen zijn er meerdere mogelijkheden met elk hun eigen voordelen. Per organisatie zal het verschillen welke het prettigst werkt. Mijn tip is wel om je daar als wijkverpleegkundige wel mee te bemoeien, anders beslist straks iemand anders met welk classificatiemodel jij moet werken. De Raad van Bestuur bijt niet, is mijn ervaring. Het zijn vaak mensen met wie je prima om de tafel kunt. Grijp je kans nu het nog kan.’
Geef je reactie
Om te kunnen reageren moet je inlogd zijn. Inloggen Ik heb nog geen account