De infectiepreventie in ziekenhuizen kan beter, blijkt uit onderzoek van de Inspectie voor de Gezondheidszorg. Welke maatregelen neem je als micro-organismen opduiken? Nursing zet op een rij wat je moet weten over: Clostridium difficile.
Wat is het?
Clostridium difficile (CD) is de belangrijkste veroorzaker van diarree in zorginstellingen. De bacterie zelf geeft doorgaans geen klachten. Pas als de drager antibiotica gebruikt of een verminderde weerstand heeft, ontstaan er toxineproducerende stammen die diarree (CDAD: CD-associated diarrhea) veroorzaken. Soms gaat dat gepaard met andere buikklachten zoals misselijkheid, buikpijn of krampen en soms met koorts. Ernstig zieke mensen kunnen een pseudomembraneuze colitis en zelfs een ileus of een darmperforatie krijgen. De stammen zijn goed bestand tegen omgevingsfactoren en desinfectantia. Sinds 2005 zijn er in meerdere ziekenhuizen en zorginstellingen uitbraken geweest van het nieuwe, gevaarlijkere ‘ribotype 027’. Dit type produceert meer toxinen en veroorzaakt een ernstiger ziektebeeld met een hogere mortaliteit en meer recidieven dan andere vormen van CD.
Hoe raak je besmet?
De bacterie verspreidt zich door direct lichaamscontact (meestal via de handen) en via de lucht, bijvoorbeeld door het opschudden van beddengoed of het doorspoelen van het toilet. De omgeving van een CD-patiënt is dus ook besmet.

4 vragen over MRSA
Nursing zet op een rij wat je moet weten over: MRSA.
Lees meer >>
Wie lopen vooral risico?
Oude mensen, verzwakte patiënten en antibioticagebruikers die langdurig opgenomen zijn, en vrouwen lopen meer risico op kolonisatie en besmetting. Ook patiënten die laxantia of antacida gebruiken en incontinent zijn van feces vormen een risicogroep. Tot slot vergroten manipulaties aan de tractus digestivus (maagsonde, postpylorische sondevoeding, gastronomie) de kans op het krijgen van CDAD.
Welke voorzorgsmaatregelen neem je bij de patiënt?
Bij besmetting met CD geldt contactisolatie op een eenpersoonskamer met eigen toilet. Als die er niet is, moet de patiënt gebruik maken van een po. Draag niet-steriele handschoenen voor ieder contact met de patiënt of zijn directe omgeving. Was je handen na het uittrekken van de handschoenen met water en zeep. Handalcohol heeft geen effect op deze bacterie of zijn sporen. Bij contact met lichaamsvloeistoffen als bloed of urine, draag je een schort. Benadruk goede handhygiëne bij de patiënt na toiletbezoek en vraag hem de klep van het toilet dicht te doen vóór het doorspoelen. Ruimten en sanitair moeten meerdere keren per dag gedesinfecteerd worden met een chloorderivaat.
Dit is een ingekorte versie van het artikel ‘Beruchte beestjes’ van Marion Verstraeten dat eerder verscheen in Nursing. Hele artikel lezen? Als Nursing-abonnee kun je artikelen nabestellen. Lees hier meer over een abonnement.
Geef je reactie
Om te kunnen reageren moet je inlogd zijn. Inloggen Ik heb nog geen account