Te volle zorgroutes, cliënten moeten afwijzen: noodgedwongen werkt Annemiek nu samen met wijkverpleegkundigen van andere organisaties. Ze merkt de nodige verschillen.
Wel of geen regieverpleegkundige, het personeelstekort, perikelen rond de wet Big II, zorgstop. Het is op verschillende fronten onrustig in de zorg. Dit speelt al even en het einde is nog (lang) niet in zicht.
De wijkverpleging krijgt het van verschillende kanten te verduren. Ziekenhuizen willen patiënten zo snel mogelijk ontslaan, verpleeghuizen hebben maandenlange wachtlijsten, mantelzorgers raken overbelast en kunnen de zorg niet meer aan. Allemaal begrijpelijk en voor te stellen.
In al deze gevallen komt de zorgvraag bij de wijkverpleging terecht. Een paar keer per week meldt een wanhopige mantelzorger, ziekenhuis-collega, transferverpleegkundige, casemanager dementie, huisarts of zorgvrager zich bij ons met een vraag om zorg. Het ene verhaal is nog schrijnender en verdrietiger dan het andere. En heel vaak moeten we “nee” zeggen.
Voor een oplossing moeten we niet afwachten tot anderen (regering, leidinggevenden, beroepsorganisatie, zorgorganisaties) het voor ons regelen. Nee, we moeten zelf ook nadenken en handelen. Alle beetjes helpen!
Zo hebben we bij ons in de gemeente een periodiek overleg genaamd Welthuis. Hier zijn professionele en vrijwilligersorganisaties aanwezig. We hebben elkaar en elkaars werk leren kennen. We staan elkaar bij en verwijzen cliënten naar elkaar door waar mogelijk. Zo houden we de lijnen kort. We zijn bijvoorbeeld een lunchproject gestart. Eens per week kunnen kwetsbare mensen samen lunchen. Dat dient verschillende doelen: sociaal contact, in beweging, gezellige gezonde maaltijd, even weg achter de geraniums.
En nu zijn we met de wijkverpleegkundigen van verschillende organisaties bij elkaar gaan zitten om te kijken hoe we zoveel mogelijk cliënten van zorg kunnen voorzien. Waren we jaren ‘concurrenten’, nu zijn we collega’s. We hebben allemaal te maken met drukte en volle routes. We willen goede zorg voor ieder die dat nodig heeft. Dat hebben we gemeen.
Maar er zijn ook, soms grote, verschillen. Organisatiestructuur, wel/niet zelfsturend, verschillende functie-inhoud met bijbehorende taken en verantwoordelijkheden, administratieve taken vanuit de organisatie, beschikbaarheid van automatisering/ICT en de gebruiks(on)vriendelijkheid daarvan. We vallen van de ene verbazing in de andere. Het maakt wel degelijk uit voor welke organisatie je werkt. Wijkverpleegkundig werk is voor de een heel anders dan voor de ander.
Wat mij het meest opvalt is dat mijn collega’s de autonomie van de wijkverpleegkundige niet optimaal (kunnen, mogen of willen) benutten. Ik denk dat wij leiders moeten zijn en geen volgers. We moeten elkaar hierin stimuleren en steunen.
In het terugdringen van de regeldruk bijvoorbeeld. Er zijn veel regels geschrapt omdat ze bewezen overbodig zijn of niet in het belang zijn van goede zorgverlening. Ik vind dat je als wijkverpleegkundige kunt stoppen met het uitvoeren van die regels. Bij sommige organisaties moet men echter hiermee doorgaan tot het hele systeem erop is aangepast. En dat kan even duren. Dat is toch de omgekeerde wereld!
Er is nog veel werk aan de winkel. Maar we hebben elkaar gevonden en zijn in gesprek. Het begin is gemaakt. Met respect voor de verschillen die er zijn (en waarschijnlijk blijven) moeten we kijken hoe we de klus gaan klaren. Een flinke uitdaging, maar daar zijn we aan gewend!
Geef je reactie
Om te kunnen reageren moet je inlogd zijn. Inloggen Ik heb nog geen account