Vorige week las ik in de Volkskrant een groot interview met Walter Stolz over zijn boek ; Gevangen in de zorgketen’, over zijn aan kanker overleden vrouw.
Een fragment:
Het is zomer 2007 als Walter Stolz (72) in een Amsterdams ziekenhuis wacht op zijn vrouw Marjolijn. Ze heeft een zware chemokuur ondergaan en nu ligt ze onder de scan om te zien hoe het met haar hersentumor gaat. Stolz moet buiten wachten. ‘Er kwam een verpleegkundige naar me toe. Ze vroeg: heeft u een stuk plastic in uw auto? Mijn vrouw bleek onder de poep te zitten – van haar knieholten tot haar rug. Ik zei: dan laat u haar toch schoonmaken? Maar ze antwoordde: het spijt me, onze afdeling gaat nu sluiten. Voordat ik kon protesteren, had ze zich al omgedraaid.’ Daar stond hij dan, met zijn zwijgende vrouw in een rolstoel. Het was een van de meest vernederende momenten uit haar ziektegeschiedenis.
Ik verslikte me in mijn ontbijtje van verbijstering. Schaamte, woede en verdriet vochten bij mij om voorrang. Het was vast geen verpleegkundige, dacht ik nog. Wat bezielde haar, ik wil zo graag trots zijn op ons beroep, maar het bladdert wel steeds meer af. Zal ik naar haar op zoek gaan, dacht ik, ik bel meneer Stolz op, vraag naar ziekenhuis, datum en tijdstip. Wat zou die verpleegkundige zeggen: ‘Ik had gewoon mijn dag niet’ of: ‘Mijn goudvis was een dag ervoor verdronken, ik was er met mijn hoofd niet bij’?
Wat deze verpleegkundige deed is onverantwoord zorg verlenen. Uit onderzoek naar onverantwoorde zorg van de AbvaKabo blijkt dat 32% van de zorgverleners liever niet zijn of haar familie opneemt in de eigen instelling.
Het is bizar om de achterliggende redenen te lezen:
79% omdat de instelling niet voldoet aan de hygiëne-eisen.
61% omdat de mantelzorgers er te veel moeten doen (tja, als er dan een familielid wordt opgenomen dan heb je dubbel pech)
50% vindt dat er te weinig personeel is.
58% overweegt een andere baan te nemen (hopelijk zoeken ze deze buiten de zorg, want als je niet in staat bent om de grenzen van verantwoorde zorg te bewaken, dan heb je mijn inziens niets te zoeken in de zorg).
Ik ga een instituut oprichten voor onverantwoord zorg verlenen. Elke dag wil ik in een leegstaande vleugel van een ziekenhuis verpleegkundigen opnemen. Ze zijn gewoon een dagje patiënt. En dan gaat alles wat mis kan gaan mis, het wordt een ziekenhuisopname als een soort horror rollercoaster. Ik wil van alle verpleegkundigen ervaringsdeskundigen maken. Ik durf te wedden dat iedere verpleegkundige op deze manier inzicht in haar eigen handelen krijgt.
Bij binnenkomst word je onheus en lomp bejegend; je krijgt wel een hand, maar deze is ongewassen, in het kopje thee dat je onvriendelijk aangeboden krijgt zit laxantia en je kunt het toilet nergens vinden. Je doet navraag, maar het personeel spreekt op slag een onverstaanbare taal. Uiteindelijk krijg je een luier toegeworpen. Ze willen je ook nog even een medicijnfout toedienen. Je wil het liefst uit bed springen, maar dan blijk je opeens gefixeerd te zijn, waardoor de bel niet meer binnen handbereik is. Je begint te roepen, dan komen er om beurten 5 verpleegkundigen langs die de prachtige zin: ‘Ik kom zo bij u’ uitspreken. Maar er komt niemand terug, helemaal schor en dorstig zie je een glaasje water staan op het nachtkastje maar je kunt net niet bij. Het wordt je te veel, je krijst en schopt de dekens van je af en opeens zit het hele bed onder de faeces. En dan komt men in actie. Voor het je weet sta je buiten met een stuk plastic in je handen.
Spreek je collega’s aan wanneer jij vindt dat er grenzen overschreden worden, spreek met elkaar af wat een minimumprestatie is. Als jij de grenzen van het vak niet aangeeft, dan is ons beroep failliet.
Marcellino Bogers (1957) is van huis uit psychiatrisch verpleegkundige, maar tegenwoordig congresontwikkelaar bij Reed Business Events Gezondheidszorg, cabaretier en dagvoorzitter op het Nursing Event. Hij is auteur van het boek Humor als verpleegkundige interventie. www.marcellinobogers.nl
Geef je reactie
Om te kunnen reageren moet je inlogd zijn. Inloggen Ik heb nog geen account