Vorige week won verpleegkundige en verplegingswetenschapper Catharina van Oostveen de prijs voor de meest briljante mislukking in de zorg. Haar onderzoek strandde omdat verpleegkundigen er de noodzaak niet van inzagen.
Hoe is het om een prijs te winnen voor een mislukt project?
‘Ik ben er heel blij mee. Ik merk wel dat andere mensen moeten wennen aan het idee of denken dat ik een enorme fout heb gemaakt. Je kunt wel spreken van een taboe. Mensen vinden het lastig om te vertellen dat onderzoeken of projecten een onverwachte, op het eerste gezicht niet zo positieve uitkomst hadden. Terwijl iedereen dit zal herkennen. Er starten zoveel verbetertrajecten op verpleegafdelingen die uiteindelijk falen. Er lukt vaak net zo veel niet als dat er wel lukt. Maar zonder falen heb je geen succes. En als je het leren boven het falen stelt, hebben we er allemaal iets aan.’
De Briljant Failure Award wordt dit jaar voor het eerst uitgereikt in de zorg en is een initiatief van het Instituut voor Briljante Mislukkingen (IvBM) en ZonMw. Het idee is dat zorginstellingen kunnen leren van initiatieven die misgaan.
Waar ging je onderzoek over?
‘Met het onderzoek Tijd voor topzorg wilden we de zorgzwaarte van patiënten voorspellen en de tijd die verpleegkundigen en artsen hieraan besteden in kaart brengen. Door het voorspellen van de zorgzwaarte, kun je ook beter inschatten welke kosten ermee gemoeid gaan en waardoor de kosten worden veroorzaakt. En dat wordt door de marktwerking van ziekenhuizen steeds belangrijker. In mijn onderzoek wilde ik de zorgzwaarte voorspellen aan de hand van patiënten kenmerken als leeftijd en comorbiditeit. Verpleegkundigen en artsen op de werkvloer moesten hiervoor gegevens verzamelen.’
Waarom liep de studie op vast?
‘Het was in eerste instantie een onderzoek naar organisatie van zorg. Het resultaat zou niet direct invloed hebben op de patiëntenzorg en daardoor was het nut van deze studie ook niet direct zichtbaar voor verpleegkundigen. Daarnaast speelt ook de capaciteit een rol. Er is op de werkvloer nauwelijks tijd om extra handelingen te verrichten voor onderzoek.’
Wat heb jij er van geleerd?
‘Je moet verpleegkundigen ook enthousiast maken voor onderzoek, hen laten zien dat zij het verschil kunnen maken. Juist omdat ze zo dicht bij de patiënt staan. Als verpleegkundige wil je het gevoel hebben dat zo’n onderzoek bijdraagt aan de ontwikkeling van het vak en dat het leidt tot betere zorg voor de patiënt. Ik heb dit geprobeerd met mijn eigen onderzoek, maar daar ben ik uiteindelijk niet in geslaagd. Het is voor verpleegkundigen nog niet duidelijk dat zo’n onderzoek naar organisatie uiteindelijk kan leiden tot verbeteringen op de werkvloer. Daarvoor is een cultuurverandering nodig: verpleegkundigen moeten gaan inzien dat evidence een belangrijke rol speelt in de praktijk, ook in het geval van onderzoek naar organisatie van zorg. Daar kun je als verpleegkundige zelf mee beginnen door kritisch te kijken naar je eigen handelen: vraag je steeds af of wat je doet nog wel het juiste is. Natuurlijk kunnen niet alle verpleegkundigen zelf meteen diepgravend onderzoek gaan doen, maar start eens een discussie met collega’s als je variatie ziet in handelen. Waarom doen jullie het zo, vraag eens meer informatie bij een expert.’
In het dossier Evidence Based Practice vindt je artikelen waarin verpleegkundigen kijken hoe je met EBP bedside problemen kunt oplossen. Meer lezen.
Geef je reactie
Om te kunnen reageren moet je inlogd zijn. Inloggen Ik heb nog geen account