Als je de zorg gaat opstarten bij een nieuwe cliënt, dan is het altijd weer spannend waar je binnen komt.
De ene voordeur zit vast aan een groot huis, inclusief oprijlaan. De andere voordeur bevindt zich in een rijtjeswoning van een wijk uit de jaren vijftig. Er zijn ook voordeuren waar je niet zomaar kunt aanbellen, omdat op het erf een groot formaat waakhond de dienst uitmaakt. Of waar, als je aanbelt, een oorverdovend geblaf je verwelkomt.
Zo hebben wij enkele maanden een cliënt in zorg gehad, waar dagelijks het voedingsinfuus moest worden verwisseld. De man fokte Rottweilers. Er liepen er altijd drie rond in de huiskamer.
Als je bij hem aanbelde, wist je dat je nog drie minuten moest wachten. De honden werden dan naar buiten gebracht, achter het huis op het terras. ‘Ik heb ze goed afgericht, maar je weet maar nooit…’ En dat vonden wij wel zo veilig.
Met de honden buiten kon je ‘rustig’ je werk doen. Nou ja, rustig. De honden keken je wel op de vingers. Ze lieten merken, door luid te blaffen en tegen de deur op te springen, dat je de baas met respect moest behandelen.
Het omzetten van het infuus en het verzorgen van de insteekpoort kost ongeveer vijftien tot twintig minuten. Dan heb je ook de tijd om wat te buurten. Zo viel mij op een gegeven moment de lege vogelkooi in de huiskamer op. Nu hebben wij thuis een dwergpapegaai die in eenzelfde soort kooi woont. Op mijn vraag of ze ook een dwergpapegaai hadden, werd bevestigend geantwoord.
Maar het beestje was niet meer.
Dwergpapegaaien willen graag rondvliegen en dat was met zijn vogeltje ook het geval. Meestal blijven de beestjes hoog in de gordijnen of in de lampenkap. Tot op een gegeven moment het beestje iets te laag over een van de Rottweilers vloog. Hap! En weg was het vogeltje…
Tja. ‘Goed afgericht, maar je weet maar nooit.’
Geef je reactie
Om te kunnen reageren moet je inlogd zijn. Inloggen Ik heb nog geen account