‘Wat adviseer jij?’ Een veelgehoorde opmerking waarna mij meestal gevraagd wordt om een naam te geven aan de klachten die mij zijn voorgeschoteld.
Hoe vaak krijg je als verpleegkundige die vraag niet voorgelegd? Ik in ieder geval wel. Onlangs nog een vraag over een kindje met opgezwollen klieren in de hals, die nu ook plotseling wat vreemd ging lopen. ‘De huisarts zei dat het een virus is, we moeten het even aankijken’, vertelde vader.
Tja, dan gaan er wel allerlei gedachten door je hoofd: vreemd lopen zou ook een verhoogde intracraniële druk kunnen zijn of een andere enge oorzaak. Moet je dan zo’n ouder de stuipen op het lijf jagen, zodat die met gezwinde spoed naar het dichtstbijzijnde academische ziekenhuis scheurt om zijn kind direct door de beste neuroloog van Nederland te laten onderzoeken? Nee, we moeten ons als verpleegkundige ver houden van alle vragen naar een diagnose.
Ja, we zijn een expert op het gebied van verpleegkundige diagnoses. Voor een Carpenitootje meer of minder draaien we de hand niet om, toch?! Maar medische diagnoses, daar blijf ik liever vanaf. ‘Als je het niet vertrouwt, neem dan contact op met je huisarts,’ is mijn standaard advies.
Toch laat ik mij ook wel eens verleiden tot het stellen van een telefonische diagnose tijdens mijn werk. Onlangs startte ik bij een patiënt een morfinepomp. ‘Het werkt nu al’, zei de man na vijf minuten. Hij kreeg de morfine deels voor de pijn, maar ook om de benauwdheid te bestrijden. Hij mag zonodig zuurstof gebruiken. ‘We meten de saturatie zelf, en als die onder de 93% is, dan zet ik de zuurstof aan’, vertelt zijn echtgenote. Anderhalf uur later belt ze me op in de avonddienst. ‘Mijn man is zo benauwd, eigenlijk al vrij snel nadat de pomp is aangesloten. En hij is ook erg onrustig.’
Direct schiet bij mij het woord hyperventilatie door me heen. Ik vraag aan mevrouw of ze de saturatie wil meten. Na 30 seconden komt ze terug aan de lijn: ‘achtennegentig procent’ is de uitslag. Dat lijkt in dit geval toch verdacht veel op een mogelijke hyperventilatie. Ik vertel mevrouw wat ik denk, geef haar aan hoe ze haar man moet instrueren om te ademen (kort in, lang uit). ‘En als het niet na 10 minuten werkt, dan kunt u weer bellen en kom ik langs’.
Een paar dagen later hoorde ik op de cliëntenbespreking dat het in het weekend nog een paar keer was voorgekomen, maar dat ik wel de juiste oorzaak had benoemd.
Geef je reactie
Om te kunnen reageren moet je inlogd zijn. Inloggen Ik heb nog geen account