Van mij mogen ze alles hebben na mijn dood. Snijd me maar open en neem al wat u kunt gebruiken. Ik ben verpleegkundige en zal mensen helpen tot ver na mijn dood. U vindt mij wellicht wat kort door de bocht. Maar ik heb het liefst dat iedereen dit weet.
Mijn vriend en ik grappen er wel eens over. Hij wil zijn goddelijke lichaam laten mummificeren, zegt hij. Ik heb beloofd hem te laten opzetten. Met zijn vingers ver uit elkaar. Dan is hij – naast eeuwige sta-in-de-weg – ook mijn kapstok. Maar natuurlijk mag je je vriend niet opzetten. Of begraven in eigen tuin. ‘Dan maar op sterk water voor de wetenschap’, opperde hij laatst.
Jezelf ter beschikking stellen van de wetenschap, moet je bij leven vastleggen bij een universiteit naar keuze. Toch schijnt je lichaam geweigerd te kunnen worden door die wetenschap. Vanwege een overschot aan lichamen met eenzelfde laatste wens of omdat je doodsoorzaak niet interessant of te besmettelijk is. Een afwijzing in de dood, hoe onvriendelijk is dat? Mijn vriend zou beledigd zijn als ze zijn lichaam niet zouden willen, zegt hij grijnzend en neemt een hap bloemkool. Ik zou me evenzo kwaad maken als mijn organen na mijn dood niet worden getransplanteerd. Want dat kunnen naasten tegenhouden. Omdat ze het verdriet niet kunnen verdragen van een mes in mijn overleden lichaam. Ik zou me omdraaien in mijn… nou ja, in het mortuarium.
Er zijn tegenwoordig meer dingen om te transplanteren, lees ik in een artikel over de Nederlandse Donor Feces Bank: ‘Je kunt – bij leven – je ontlasting doneren. Om bepaalde darmaandoeningen te verhelpen’. Ik zie het nog niet voor me, maar als je in de buurt van Leiden woont en aandrang hebt, kun je daar dus patiënten mee genezen.
Orgaandonaties, poeptransplantaties, niet echt fraaie onderwerpen voor onder het eten. Maar de vooruitstrevende wetenschap dwingt ons ertoe. Er zijn keuzes te maken. Heb je zo’n darmaandoening, wil je dan de poep van iemand anders? Hapert je hart, wil je dan het mijne? En zou je het jouwe ook zo logischerwijs aan mij geven?
Poep doneren gaat mij wat ver, maar over bloed geven doe ik niet moeilijk. Ik was vorige week nog bij de bloedbank. Met een vriendin, gezellig. Daar kregen we echter de vraag of we ook stamceldonor wilden worden. Althans, als dat eens nodig zou zijn. Moet ik nou onder het eten van de gevulde koek bij de bloedbank ook al nadenken over dit soort dingen?
Wil jij in begrijpelijke taal uitleg krijgen over anatomie, pathologie en fysiologie? Heb jij altijd al eens een kijkje willen nemen in de snijzaal? Doe mee aan het Nursing College in het najaar van 2016>>> Meer informatie>>>
De huidige ontwikkelingen in de gezondheidszorg dwingen je tot rare gesprekken. Niet iedereen kan mijn zwartgallige fantasieën waarderen, maar bij mij thuis wordt er in ieder geval over gesproken. Veel is onzin, maar soms wisselen we kort onze laatste wensen uit. Laatste muziek, begraven of cremeren? Liever gekscherend spreken over de dood en andere serieuzigheden, dan geen idee als het zover is. Stel dat er iets gebeurt, dan moet ik voortaan altijd lachen (of huilen) als ik een kapstok zie. Verder weet ik precies wat hij met zijn organen wil. Belangrijk.
Geef je reactie
Om te kunnen reageren moet je inlogd zijn. Inloggen Ik heb nog geen account