Angela Maas is emeritus hoogleraar cardiologie voor vrouwen en zet zich in voor goede cardiologische zorg voor vrouwen. Ze schreef er een boek over en zette een speciale polikliniek voor vrouwen op. In februari spreekt ze op het Nursing-congres hart en vaatziekten. ‘Verpleegkundigen kunnen helpen de juiste antwoorden op tafel te krijgen.’
Jij doet al jaren je best om het vrouwenhart op de kaart te zetten in de cardiologie. Waarom is dat belangrijk?
‘Hart- en vaatziekten zijn de belangrijkste doodsoorzaak bij vrouwen. Maar de cardiologie heeft nog altijd de man als uitgangspunt. Vrouwen krijgen daardoor niet de juiste zorg, en dat is schokkend. De helft van de patiënten is immers vrouw. Mijn polikliniek heeft een wachtlijst van een jaar. Ook collega’s die zich in het vrouwenhart specialiseren komen om in het werk. Dat zegt natuurlijk wel wat. Er moet echt in bredere zin iets veranderen binnen de cardiologie.’
Je beschrijft grote verschillen tussen het hart van mannen en vrouwen. Waar zit hem dat in?
‘Met name in het patroon van aderverkalking en de veroudering van het hart. Bij mannen raken de grote kransslagaders verstopt. Vrouwen hebben juist vaker last van spasmen in de kransvaten. Als het in de haarvaten zit noemen we dat microvasculaire angina pectoris.
Maar dat komt niet aan het licht bij klassieke fietstesten of katheterisaties. Mannen hebben vaker een vernauwing en worden dan ook veel vaker gedotterd dan vrouwen. Dat is geen discriminatie, bij vrouwen is nu eenmaal minder te dotteren. Maar dat wil niet zeggen dat er bij hun klachten geen serieuze problemen zijn.’
Congres Hart- en vaatziekten
Deskundigen nemen jou mee in het thema hart- en vaatziekten, dat mede door vergrijzing en leefstijl in de komende jaren nog groter zal worden.
Meer informatie >
De diagnostiek is dus niet geschikt voor vrouwen?
‘Nee. Op jaarbasis vraag ik zelf misschien 3 keer een fietsproef aan voor vrouwen, en dan alleen als de patiënt aandringt. Want je vindt zo niet wat je zoekt. En dat geldt ook voor de meeste katheterisaties.
Wij doen sinds vorig jaar coronaire-spasmetesten. Wat blijkt? Twee derde van de vrouwen met angineuze klachten heeft dan duidelijke afwijkingen. Dat biedt aanknopingspunten voor een passende behandeling. En tegen de groep die geen afwijkingen heeft kunnen we zeggen: het zijn waarschijnlijk toch geen cardiale klachten.’
Dat klinkt niet al te ingewikkeld.
‘Maar het is wel superbelangrijk: voor de vrouwen zelf, voor hun gezin. Ze zijn vaak jaren weggezet als aanstellers, als klagers, als mensen met psychologische problemen. Dat heeft een enorme impact. En denk ook aan werkgevers. Je moest eens weten hoeveel bedrijfsartsen nog niet in coronaire spasmen geloven. Maar als je het zwart op wit aantoont heeft het niets meer met geloof te maken.’
Die kennis over het vrouwenhart is er al sinds midden jaren negentig en neemt alleen maar toe: waarom vindt het zo moeilijk ingang in de praktijk?
‘Cardiologie is een technisch vak. De mensen die zich erin verdiepen zijn geïnteresseerd in de ontwikkeling van nieuwe stents, draadloze pacemakers en ablatietechnieken. Dat heeft nu eenmaal veel meer aantrekkingskracht dan een vrouw in de spreekkamer met een al jaren bestaand, uitgebreid klachtenpatroon zonder duidelijke verklaring.’
Dat is toch gênant?
‘Dat vind ik ook. Ik heb zelf nul interesse voor pacemakers. En mensen die techniek geweldig vinden snappen dat niet. Maar dat wil niet zeggen dat ik niet in pacemakers geloof. Ik verwijs regelmatig vrouwen door voor een pacemaker. En dan wordt dat netjes geregeld. Maar de cardiologie werd lang geleid door een old boys network van mannen. Zij schreven de richtlijnen.
‘Vrouwen worden misschien ouder, maar ze worden eerder ziek; deels komt dat door onderbehandeling’
Gelukkig verandert dat. Bij de Europese cardiologenclub hebben we nu voor het eerst een vrouwelijke voorzitter. Zij heeft gezegd: na 2 keer in een richtlijncommissie moet je eruit. Anders blokkeer je ruimte voor nieuwe inzichten. En er is een fantastische richtlijn voor niet-obstructief coronairlijden, waar dus vooral vrouwen mee kampen.’
En vrouwelijke patiënten zelf, hebben die ook impact op veranderingen?
‘O ja. Toen we nog geen internet hadden konden we de patiënt bij wijze van spreken van alles op de mouw spelden. Maar nu is er Google. Patiënten pakken alles op. Ze worden assertiever. Ze accepteren het niet meer als ze met een half verhaal naar huis worden gestuurd.’
Maar in je boek beschrijf je veel situaties waarin vrouwen door artsen worden weggezet als hysterisch.
‘Dat gebeurt inderdaad nog best veel ja. Maar ik merk wel dat huisartsen steeds meer openstaan voor nieuwe inzichten. Ze hebben ook het meest te maken met moeilijke patiënten: vrouwen met serieuze klachten waarvan de cardioloog na een fietstest of katheterisatie zegt dat het niks is.
‘De cardiologie werd lang geleid door een old boys network van mannen, gelukkig verandert dat’
Dan zit ze daar weer in je spreekkamer, en de klachten zijn niet weg. Als huisarts wil je toch weten wat er dan wel aan de hand is. De vraag ‘is het geen coronair spasme?’ wordt gelukkig steeds vaker gesteld, zowel door huisartsen als patiënten.’
Je schrijft ook dat hoge bloeddruk bij vrouwen lang uit het zicht blijft…
‘Tja, dat zit een beetje in de medische cultuur. Al vanaf het eerste college als geneeskundestudent leer je: vrouwen zeuren. Alle onverklaarbare ziekten, van SOLK (Somatisch Onvoldoende verklaarde Lichamelijke Klachten – red) tot chronisch vermoeidheidssyndroom, komen vooral bij vrouwen voor. En ik weet zeker dat hoge bloeddruk regelmatig de oorzaak is.
‘Die houding van “de verpleging moet gewoon doen wat de dokter zegt, daar komen we niet meer mee weg’
Vrouwen lopen ook 4 tot 5 jaar langer met klachten rond voor ze dezelfde diagnose krijgen als mannen. Vrouwen worden misschien ouder, maar ze worden eerder ziek. Deels komt dat door onderbehandeling. De vrouwonvriendelijke cultuur binnen de geneeskunde speelt daar een rol in.’
Hoe werkt dat dan in de praktijk?
‘Naar vrouwen wordt gewoon minder goed geluisterd. En vrouwen vertellen hun verhaal anders. Een man zegt gewoon: ik heb pijn op de borst, hoe kan dat? Een vrouw gaat juist uitgebreid vertellen: ik was op de trouwerij van mijn nicht en toen ging ik iets in de keuken halen en toen… Ja, dan haakt een arts af. Vrouwen moeten veel zakelijker worden in de spreekkamer.’
Maar een bloeddruk is toch objectief? Die kun je gewoon meten?
‘Dat is zo. Alleen noemen we een hoge bloeddruk bij een man hypertensie. Bij een vrouw noemen we het stress. Zo is het. We zijn als artsen gehersenspoeld met een hele set van vooroordelen. Zo gaan we trouwens ook om met de verpleging.’
Daar hebben artsen ook vooroordelen over?
‘O ja! De dokter weet het, en de verpleging moet gewoon doen wat de dokter zegt. Daar komen we natuurlijk niet meer mee weg. En een ziekenhuis met alleen maar dokters kun je direct sluiten. Maar dat soort sentimenten over verpleegkundigen bestaan wel. Ik ben zelf inmiddels wijzer. Samen met Hester Vermeulen begeleidde ik een promovendus. Ze is verpleegkundige, maar slimmer dan 2 artsen bij elkaar.’
Verpleegkundigen hebben wel meer oog voor context en de sociale omgeving.
‘Dat ontbreekt er bij ons artsen aan, die interesse. Terwijl de context van de patiënt juist zo belangrijk is. Zit je in een vechtscheiding? Is er sprake van armoede? Zijn er kinderen met problemen? Dat speelt allemaal een rol bij het ontstaan van hoge bloeddruk. Verpleegkundigen weten dat soort dingen vaak wel. Wij artsen kijken naar de bloeddruk en het cholesterol en dan zijn we klaar. We hebben verpleegkundigen dus keihard nodig.’
En hoge bloeddruk geeft wel degelijk klachten bij vrouwen?
‘Absoluut! Soms heb ik het wat dat betreft gemakkelijk. Dan komt een vrouw bij mij voor een second opinion en zijn er al allerlei onderzoeken geweest vanwege pijn op de borst en ernstige vermoeidheid, terwijl er niets aan de hypertensie is gedaan. Dan begin ik met de behandeling daarvan, want dat helpt vaak enorm.’
Vrouwen reageren ook nog eens anders op medicatie. Wordt daar al in de richtlijnen rekening mee gehouden?
‘Te weinig. Een paar jaar geleden verscheen in Groningen nog een mooie studie over systolisch hartfalen. Het bleek dat vrouwen uit kunnen met de helft van de gebruikelijke dosering. En dat het verder ophogen van de medicatie geen toegevoegde waarde heeft. Dat zie je ook bij de behandeling van hartinfarcten.
‘Artsen zijn vaak minder geïnteresseerd in de context van de patiënt, daarom hebben we verpleegkundigen keihard nodig’
Vrouwen hebben 2 keer zoveel bloedingscomplicaties. Waarom krijgen ze nog steeds dezelfde dosering bloedverdunners als mannen? Statines: zelfde laken een pak. Vrouwen reageren vaak slecht op simvastatine. Rosuvastatine geeft veel minder bijwerkingen, maar dat wil de verzekeraar niet vergoeden. Doodzonde.’
Je beschrijft in je boek ook de levensloop van vrouwen met hartfalen.
‘We zien vaak een rode lijn. Dat begint met migraine in de jeugd, vervolgens hypertensie tijdens de zwangerschap. Dan volgt een vroege en problematische overgang die op lange termijn eindigt in hartfalen. Een te hoge bloeddruk speelt dan gedurende het hele leven een centrale rol in het klachtenpatroon.
Vrouwen die zwangerschapshypertensie hebben doorgemaakt zouden veel beter opgevolgd moeten worden, juist omdat er genoeg behandelmogelijkheden zijn als het gaat om hoge bloeddruk. Maar dat wordt te weinig onderkend.’
Ik kan me voorstellen dat je best boos bent.
‘Soms zie ik 7 second opinions op een rij. Vrouwen die al jaren met klachten rondlopen en van het kastje naar de muur zijn gestuurd. Onnodige katheterisaties, zelfs onnodige bypasses, terwijl er “gewoon” sprake is van microvasculaire angina pectoris of onbehandelde hypertensie. Ik kan daar wel beroerd van worden. Wat die vrouwen allemaal hebben meegemaakt.’
Wat kunnen verpleegkundigen doen om vrouwen betere zorg te leveren?
‘Stel vooral kritische vragen aan de arts. Wanneer de dokter tijdens de visite zegt: we kunnen niks vinden, kom dan terug op het klachtenpatroon. “Maar gisteren was mevrouw nog bleek en benauwd en had ze tot 2 keer toe nitrospray nodig. Wat was dat dan? Zou dat geen coronair spasme kunnen zijn?” Zij kunnen echt helpen de juiste vragen op tafel te krijgen.
‘Bij systolisch hartfalen kunnen vrouwen uit met de helft van de gebruikelijke dosering’
Daarnaast is een goede anamnese van levensbelang. Vraag altijd naar migraine, het verloop van zwangerschappen en de overgang. Vraag altijd naar familieleden. Want dat zie je ook heel vaak. Vrouwen met angineuze klachten hebben moeders, vaders, tantes en ooms die vroeg zijn overleden aan hartinfarcten.’
CV Angela Maas (67)
2019 Uitgeroepen tot meest invloedrijke vrouw van Nederland door tijdschrift Opzij
2019 Publicatie boek Hart voor vrouwen
2016 Oprichting onderzoeksfonds ‘Hart voor vrouwen’, zie www.hartvoorvrouwen.nl
2012 Eerste hoogleraar vrouwen cardiologie RadboudUMC Nijmegen
2003 Cardiopoli speciaal voor vrouwen
2006 Promotieonderzoek: kalkafzetting bloedvaten bij mammografie
1982-1988 Specialisatie cardiologie in het St Antonius
1974-1981 Geneeskunde Rijksuniversiteit Groningen
Geef je reactie
Om te kunnen reageren moet je inlogd zijn. Inloggen Ik heb nog geen account