Wijkverpleegkundige Remmelt merkt dat zijn cliënten met veel verschillende potjes te maken hebben. En dat maakt het er niet overzichtelijker op.
De overheid wil mensen langer thuis laten wonen. Een deel van de ouderen wil dat ook graag. Maar tot welke prijs? En dan doel ik niet op eenzaamheid, overbelaste mantelzorgers en een onhygiënisch huishouden, maar op de financiële prijs. De financiën lijken vooral leidend, niet de cliënt.
Als wijkverpleegkundige maak ik hierin veel verschillende situaties mee. Zoals een echtpaar waarbij ondersteuning nodig is vanuit de wijkverpleging. Daarnaast is er huishoudelijke hulp en gaat de ene partner vanwege geheugenproblemen voor drie dagen naar een dagcentrum. Dit alles is nodig om het echtpaar in hun eigen huis en omgeving te kunnen laten wonen. Maar wat kost dat?
De exacte kosten ken ik niet. Wat ik wel weet is dat de wijkverpleging vergoed wordt vanuit de Zorgverzekeringswet (ZVW). De huishoudelijke hulp en de dagen bij het dagcentrum worden vergoed vanuit de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO).
En wat betaalt het echtpaar zelf? Bij de WMO-aanvraag zit een deel eigen bijdrage. Gemeenten mogen een inkomensafhankelijke bijdrage vragen. Deze kan zo hoog oplopen dat mensen de ondersteuning vanuit de WMO stopzetten omdat ze het niet kunnen of willen betalen. Hierdoor is het soms niet meer mogelijk om zelfstandig thuis te wonen.
En dan? Dan zal het echtpaar of de ene partner naar een zorginstelling moeten verhuizen. Uit eigen keuze, al dan niet noodgedwongen omdat het thuis echt niet meer gaat. Bij het Centrum indicatiestelling zorg (CIZ) kan dan een indicatie aangevraagd worden. Als deze indicatie afgegeven wordt is het wachten op een plek in de zorginstelling van voorkeur.
Naast het wachten is er een bijkomend effect: thuis zal in de tussenliggende periode nog steeds ondersteuning nodig zijn. Vanuit de wijkverpleging kan de persoonlijke verzorging en verpleging geboden worden. Maar de indicatie en financiering komen nu vanuit de Wet Langdurige Zorg (WLZ). Waar wederom een eigen bijdrage gevraagd wordt. Dus waar de eigen bijdrage vanuit de WMO een probleem kon zijn, gaat dit probleem gewoon mee naar de WLZ.
Daarnaast loop ik als wijkverpleegkundige tegen de tijdsgrenzen van de WLZ-indicatie aan. Waar ik vanuit de Zorgverzekeringswet de benodigde ondersteuning kon bieden, is dit nu opeens beperkt omdat vanuit de WLZ-indicatie vaak minder tijd beschikbaar is. Hierdoor worden nog eerder grenzen bereikt om de ondersteuning thuis geregeld te krijgen. Dus waar meer ondersteuning nodig is, kan dit niet meer vanwege een beperkte WLZ-indicatie.
Dit alles stelt mij als wijkverpleegkundige voor een dilemma. Hoe lang kunnen mensen nog thuis wonen? Cliënten willen thuis blijven maar kunnen ze het nog wel blijven betalen? Er zal beter naar de verschillende zorgwetten gekeken moeten worden. Hiaten moeten weggewerkt worden, en de financiering moet echt ondersteunend zijn aan het beleid. Zodat mensen daadwerkelijk langer thuis kunnen wonen.
Geef je reactie
Om te kunnen reageren moet je inlogd zijn. Inloggen Ik heb nog geen account