In maart werd een verpleegkundige geschorst door een Regionaal Tuchtcollege omdat ze schenkingen accepteerde van een cliënt. Het Centraal Tuchtcollege draait die schorsing nu terug.
De verpleegkundige kreeg in maart van het Regionaal Tuchtcollege in Zwolle een schorsing van drie maanden opgelegd. Er was een klacht tegen haar ingediend door de nabestaanden van een man die vonden dat de verpleegkundige had gehandeld in strijd met de Beroepscode van Verpleegkundigen en Verzorgenden.
Reden eerdere uitspraak
De verpleegkundige was tijdens twee vakantiereizen verantwoordelijk voor de zorg aan de echtgenote van de man. Na het overlijden van de vrouw werd het contact tussen de verpleegkundige en de man intensiever. De verpleegkundige nam giften en schenkingen van de man aan. Ook benoemde hij de verpleegkundige tot gevolmachtigde en erfgenaam. De verpleegkundige aanvaardde na het overlijden van de man in april 2018 haar deel in de nalatenschap.
Volgens de nabestaanden heeft de verpleegkundige de man zelf gestimuleerd haar schenkingen te doen en had ze deze überhaupt nooit mogen aanvaarden, omdat er een zorgrelatie tussen haar en de man bestond. Volgens de verpleegkundige was daar geen sprake van. Het Regionaal Tuchtcollege was het eens met de nabestaanden en stelde dat de verpleegkundige haar professionele grenzen had overschreden. De verpleegkundige ging tegen deze uitspraak in beroep.
Oordeel Centraal Tuchtcollege
Het Centraal Tuchtcollege betwijfelt echter of de nabestaanden met hun klacht de wil van de overleden man vertegenwoordigen. Normaal gesproken rechtvaardigt het indienen van een klacht het oordeel dat de klagende naaste de wil van een overleden patiënt of cliënt vertegenwoordigt, schrijft het Centraal Tuchtcollege, behalve als sprake is van bijzondere omstandigheden die aanleiding geven daaraan te twijfelen.
Bijzondere omstandigheden
En van die bijzondere omstandigheden is in deze zaak inderdaad sprake, vindt dit tuchtcollege. De man had zes maanden voor zijn overlijden een testament laten opstellen, waarin hij de verpleegkundige en een medewerkster van de thuiszorg aanwees als zijn erfgenamen. Bovendien had hij zijn levenstestament laten veranderen en zowel de verpleegkundige als de thuiszorgmedewerkster aangewezen als zijn gevolmachtigden.
Het Centraal Tuchtcollege gaat ervan uit dat de man bij het opstellen van deze testamenten wilsbekwaam was, omdat wettelijk verplicht is dat een notaris beoordeelt of iemand die een testament wil opstellen en/of wijzigen inderdaad wilsbekwaam is. Bovendien is nooit gebleken dat de man van gedachten zou zijn veranderd, en hebben ook de klagers niet kunnen aantonen dat de man wilsonbekwaam was.
‘Klagende nabestaanden niet-ontvankelijk’
Daarom verklaart het Centraal Tuchtcollege de klagers als niet-ontvankelijk. De verpleegkundige krijgt met die beslissing alsnog geen schorsing opgelegd.
Inspectie
Het Centraal Tuchtcollege wijst nog wel op een mogelijk vervolg in de zaak. Mogelijk zou de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd wél gerechtigd zijn een klacht in te dienen tegen de verpleegkundige, als het vermoeden bestaat dat er toch sprake was van een zorgrelatie tussen de overleden man en de verpleegkundige. Het tuchtcollege kwam zelf niet toe aan het beantwoorden van deze vraag.
Geef je reactie
Om te kunnen reageren moet je inlogd zijn. Inloggen Ik heb nog geen account