Een verpleegkundige die thuiszorg verleent, kan geen ondernemer zijn. Dat wordt althans steeds lastiger, zo blijkt uit een uitspraak van de Hoge Raad van vorige week. Advocaat Boris Emmerig maant de Belastingdienst tot duidelijkheid.
De verpleegkundige werkte als zzp’er en verrichtte opdrachten in de thuiszorg via een zorgbemiddelingsbureau. De Belastingdienst oordeelde bij een fiscale controle dat de vrouw in loondienst was bij het bureau. Vorige week besliste de Hoge Raad dat dit terecht was, omdat zorgverleners zowel als het gaat om vakinhoud als de manier waarop de zorg wordt georganiseerd, instructies moeten opvolgen van de zorgaanbieder. ‘Dit heeft grote gevolgen voor zzp’ers in de zorg’, zegt Boris Emmerig van Holla Advocaten, advocaat gespecialiseerd in het belastingrecht. ‘Deze verpleegkundige werkte weliswaar uitsluitend in de thuiszorg, maar het zelfstandig ondernemerschap is nog minder te verenigingen met het werk in een ziekenhuis.’
Verwarrend
De uitspraak maakt niet gelijk een einde aan alle ondernemerschap in de zorg. Zo beslisten de rechters dat een pilot met zzp in de zorg via het persoonsgebonden budget (pgb) wel verenigbaar was met het ondernemerschap. Emmerig: ‘Extra verwarrend is dat in een andere zaak een verpleegkundige wél als ondernemer werd aangemerkt door het Gerechtshof in Den Haag. Daartegen ging de Belastingdienst niet in cassatie, maar maakte wel de aantekening dat ze het er niet mee eens zijn. Die notitie komt er feitelijk op neer dat de Belastingdienst vindt dat iedereen in de zorg in dienstbetrekking is.’
Duidelijkheid
Emmerig roept de Belastingdienst op zich duidelijker uit te spreken wat er wel en niet kan. Instellingen die met zzp’ers werken, verkeren nu in grote onduidelijkheid, constateert hij. ‘Ziekenhuizen komen in de problemen als ze bijvoorbeeld niet meer met operatie-assistenten kunnen werken. Het zou absurd zijn als door fiscale onduidelijkheid de medische zorg in het gedrang komt. De Belastingdienst geeft nooit vooraf tekst en uitleg over constructies. Het lijkt wel alsof ze het expres schimmig willen houden. Dat is onwerkbaar en zal moeten veranderen.’
Controles
Zo verkeren veel zelfstandige ondernemers en hun opdrachtgevers in de veronderstelling dat er tot 2020 geen naleving is. Weliswaar is de naleving van de Wet DBA tot 2020 uitgesteld, maar dat geldt alleen voor de zogeheten goedwillenden, legt Emmerig uit. ‘Voor de “kwaadwillenden” worden de controles vanaf 1 juli dit jaar geïntensiveerd. Met deze uitspraak van de Hoge Raad en de notitie bij de uitspraak van het Hof kun je niet meer volhouden dat je niet weet hoe de Belastingdienstdienst erover denkt.’
Correcties en boetes
Afgezien daarvan gaan de controles op het fiscale ondernemerschap bij zelfstandige ondernemers gewoon door. Een woordvoerder van de Belastingdienst bevestigt dat: ‘Er is niet gezegd dat geen controles plaatsvinden. Dat de handhaving op de Wet DBA is opgeschort betekent ‘alleen’ dat er, behalve bij kwaadwillenden, geen correcties en boetes worden opgelegd bij de vaststelling van een dienstbetrekking. We houden wel toezicht op de Wet DBA als onderdeel van het reguliere toezicht Loonheffingen. De aangiftes van zelfstandig werkende zorgverleners kunnen net als die van andere belastingplichtigen voor controle worden geselecteerd.’
Fiscale regelingen
Dan gaat het om: ben je fiscaal gezien ondernemer en mag je gebruik maken van de fiscale regelingen die het ondernemerschap zo aantrekkelijk maken, zoals de zelfstandigenaftrek? Vindt de Belastingdienst van niet, dan wordt de aangifte met terugwerkende kracht veranderd in ‘loondienst’ of in de tussencategorie ‘inkomsten uit overige werkzaamheden’. Voor de zpp’er betekent dit in beide gevallen dat de zelfstandigenaftrek en andere aftrekposten worden teruggevorderd, wat in de vele duizenden euro’s kan lopen.
Brancheorganisatie
Lex Tabak van brancheorganisatie SoloPartners geeft aan dat deze uitspraak niet wezenlijk anders is dan de uitspraken van de afgelopen jaren op dit dossier. ‘Regelmatig valt het oordeel voor de zzp’er in dit soort zaken negatief uit. In de gesprekken die wij hebben met de Belastingdienst wordt ons steeds duidelijk hoe moeilijk het voor hen is om een zzp’er in de zorg buiten dienstbetrekking te beoordelen. De unieke omstandigheden van de zorgsector maken dat er niet zomaar iets te zeggen valt over ‘dé’ zzp’er in de zorg en we verwachten hierin niet zomaar een doorbraak. Uiteraard zijn wij niet blij dat deze onduidelijkheid zal aanhouden en we zoeken ook actief naar oplossingen, maar dit blijkt onder de huidige wetgeving niet eenvoudig.’
Arbeidsmarkt
‘We hebben deze professionals wel keihard nodig als je kijkt naar de personeelskrapte’, vervolgt Tabak. ‘Voorlopig blijft het dus spannend en leggen we aan onze leden uit om vooral waakzaam te zijn over de aard van de opdracht die zij aannemen en te investeren op volwaardig ondernemerschap.’
Uitspraak Hoge Raad ECLI:NL:PHR:2017:1435 30 maart 2018
Wet IB: AWBZ-zorgverlener, winst uit onderneming Toelichting op intrekking beroep in cassatie van 22 februari 2018, nr. 2018-0000020629, tegen Hof Den Haag 19 december 2017, nr. 17/00504, ECLI:NL:GHDHA:2017:3799.
Geef je reactie
Om te kunnen reageren moet je inlogd zijn. Inloggen Ik heb nog geen account