Kinderen in Nederland worden de laatste jaren steeds dikker. Uit onderzoek blijkt dat preventie al tijdens de zwangerschap en in de kraamtijd moet beginnen.
Het Wilhelmina Kinderziekenhuis en de Universiteit Twente deden onlangs een groot onderzoek naar preventie van overgewicht bij kinderen tussen 0-4 jaar: ‘Overgewicht, een omvangrijk probleem’. Daaruit blijkt dat veel ouders te weinig kennis hebben over de gezondheidsrisico’s van te dik zijn.
Klachten
Obesitas leidt tot lichamelijke klachten, zoals overbelasting van de gewrichten, hart- en vaatziekten en suikerziekte type 2. Ook overlijden dikke mensen op jongere leeftijd dan mensen met een normaal gewicht. Naast de lichamelijke klachten zijn eveneens psychische klachten te noemen die voor kinderen minstens zo vervelend kunnen zijn, zoals gepest worden, het krijgen van minderwaardigheidsgevoelens en buitengesloten worden.
Op weg helpen
Maar veel ouders staan hier nauwelijks bij stil, zo blijkt uit het onderzoek. Sommige ouders weten niet dat frisdrank en yoghurtdrank vol zit met suiker. Ook drinken veel ouders nauwelijks nog water, dus drinken de kinderen dat ook niet. Veel ouders hebben te weinig kennis over bewegen en eten. Er is dus alle reden om die ouders op weg te helpen met weetjes over eten en bewegen en opvoeden.
Positief gedrag
De resultaten van het onderzoek ‘Overgewicht, een omvangrijk probleem’ bevestigen dat het heel belangrijk is om met ouders te praten over groei en gezonde voeding- en beweeggewoonten van zuigelingen, zegt Monique L’Hoir. Zij werkt als klinisch pedagoog en psychotherapeut in het Wilhelmina Kinderziekenhuis in Utrecht en was nauw betrokken bij het onderzoek. ‘Vanaf de eerste levensmaanden vindt al veel risicovol leefstijlgedrag plaats, dus zijn maatregelen tijdens de zwangerschap en direct vanaf de geboorte gewenst. Veel positief gedrag dat gunstig is voor de ontwikkeling van je kind kunnen we al in de kraamperiode bekrachtigen. Dat betekent dus dat de kraamverzorgende heel veel goeds kan doen.’
Niet betuttelend
L’Hoir voegt eraan toe dat het wél belangrijk is om de juiste toon te treffen. ‘Iemand die voor het eerst vader of moeder is geworden, snakt ernaar om van anderen te horen wat hij of zij goed doet. Daarom is het belangrijk dat je als hulpverlener met je suggesties en tips aansluit bij het kennisniveau van de ouders, zodat je opmerkingen niet betuttelend overkomen. Want een ouder luistert niet naar een ander als hij adviezen ervaart als kritiek. Het benadrukken wat de ouder opvoedkundig goed doet, is een van de belangrijkste methoden voor ondersteuning die ons ter beschikking staat. Het is nou eenmaal een gouden regel: gedrag wat bekrachtigd wordt, gaat zich herhalen.’
Risicogroepen
Sommige kinderen lopen meer risico op overgewicht dan anderen. L’Hoir noemt enkele risicogroepen. ‘Er is bewijs dat heel zware zuigelingen (negenponders en meer) ook na de geboorte zwaar blijven. Een andere risicogroep zijn te vroeg geboren baby’s die een zeer snelle inhaalgroei vertonen. Ouders willen de achterstand graag compenseren, en dat doen ze soms door te veel te voeden. Ouders willen dolgraag dat hun kindje groeit, want dat was natuurlijk altijd een graadmeter voor gezondheid. Maar dit gedrag hoort bij schaarste, terwijl we in het Westen nu juist leven in tijden van overvloed. Ook snelle inhaalgroei is een voorspeller voor overgewicht en obesitas. Eveneens heeft een kindje dat de eerste vier maanden héél erg snel groeit, een extra grote kans op obesitas.’
Tekst: Redactie Nursing
Geef je reactie
Om te kunnen reageren moet je inlogd zijn. Inloggen Ik heb nog geen account