Behalve verpleegkundigen zijn ze ook levenspartners. In het kader van Valentijnsdag vroegen we vier verpleegkundige stellen hoe romantisch het eigenlijk is als je hetzelfde werk hebt als je geliefde.
‘Je kunt elkaar goed steunen´
Jolien (27) en Wouter (33) zijn beiden verpleegkundige op de spoedeisende hulp. Ze werkten vier jaar lang samen op de spoedpost in Lokeren (B).

Jolien: ‘Wat ik mooi vind aan Wouter als verpleegkundige: hij is heel relaxed op het werk. Dat is nodig om in kritieke situaties je hoofd erbij te houden.’ Wouter: ‘Jolien is heel erg zorgzaam voor haar patiënten en wil vaak net dat ietsje meer doen om ze op hun gemak te stellen. Dat bewonder ik echt in haar.’ Jolien: ‘Het fijne van hetzelfde werk doen, is dat je elkaar bijzonder goed kunt steunen. Als je op de spoed een overlijden meemaakt bijvoorbeeld; de ander weet precies hoe dat is.’
‘Maar allebei onregelmatig werken, betekent ook puzzelen om elkaar te zien. En een hele klus om de opvang van ons zoontje Finn rond te krijgen.’ Wouter: ‘Na de geboorte van Finn is Jolien op de spoeddienst in Sint-Niklaas gaan werken. Toch komen we elkaar nog wel eens tegen als ik daar een patiënt kom brengen met de ambulance.’
Jolien: ‘Dat we niet meer op dezelfde plek werken, levert weer eens nieuwe verhalen op thuis. We delen graag grappige uitspraken van patiënten met elkaar, of dingen waar we tegenaan lopen bij collega’s. In de jaren dat we samenwerkten in Lokeren, hadden we elkaar niet meer zoveel te vertellen over het werk. Jammer wel, want ‘s avonds op de zetel ging het dan vooral over het huishouden.’ Wouter: ‘We zagen elkaar echt dagelijks op de werkvloer. Of omdat we dezelfde shift hadden, of omdat we elkaar moesten aflossen. Als we op zulke momenten even snel overlegden over wat we gingen eten, zeiden collega’s er wat van.
En wat ook niet eenvoudig was: als we net vóór een dienst thuis discussies hadden gehad, moesten we echt een knop omzetten.’ Jolien: ‘Maar een speciale herinnering aan een dienst samen was met Oudjaar. Het was erg rustig, dus we hebben met z’n tweetjes buiten in uniform naar het vuurwerk staan kijken. Dat maakt niet iedereen mee.’
‘We werden ineens niet meer samen ingeroosterd’
Marlon (29) en Jessica (23) zijn beiden student verpleegkunde. Ze leerden elkaar vijf jaar geleden kennen op een woongroep voor jongeren met Niet Aangeboren Hersenletsel (NAH).

Marlon: ‘De eerste tijd hadden we al meteen een bijzondere klik; collega’s dachten dat we stiekem wat hadden. Het viel ons op dat we ineens minder vaak samen werden ingeroosterd.’ Jessica: ‘Maar we waren toen echt alleen maar collega’s; ik was stagiaire en Marlon in vaste dienst. Pas anderhalf jaar later vielen we voor elkaar. We dachten al snel: als we onze relatie een serieuze kans willen geven, moet één van ons naar een andere afdeling.’
Marlon: ‘Dat was een goede zet. Ik denk dat samenwerken op dezelfde afdeling niet goed is voor een relatie. We zijn op werkvlak een fijn team, hebben dezelfde denkwijze en houden van aanpakken. Maar je hebt wel dezelfde verhalen thuis, en collega’s vinden het niet altijd even leuk om met een stelletje te werken. Ze denken al snel dat je niet kritisch op elkaar kunt zijn en alles samen wilt doen.’ Jessica: ‘Toen we verliefd werden, hebben we dat pas verteld toen we op een andere afdeling werkten.’
Marlon: ‘Het voelt nu als een opluchting dat iedereen van onze relatie weet. Het leidt ook tot grappige situaties. Zo had ik laatst de fysiotherapeut, die na mij naar de afdeling van Jessica zou gaan, opgejut om tegen haar te zeggen dat ik helemaal klaar met hem was en boos was geworden. Jessica belde toen om te vragen wat er allemaal aan de hand was.’
Jessica: ‘En wat leuk is: ik heb cliënten op de afdeling die eerst bij Marlon zaten. Die vinden het wel wat, dat wij een stel zijn.’ Marlon: ‘Tijdens avonddiensten van Jessica kom ik in mijn vrije tijd wel eens helpen koken op haar afdeling; dan zie ik de cliënten nog eens terug en werken we als vanouds toch weer even samen. Hartstikke gezellig, voor af en toe.’
‘Niet dat we elke avond over de dood praten’
Wijkverpleegkundigen Berthy (60) en Marten (60) kennen elkaar van de inservice-opleiding. Ze zijn intussen 35 jaar getrouwd en hebben twee kinderen die ook in de zorg werken. Als collega’s zijn ze niet bepaald een match.

Marten: ‘Samenwerken, dat was niet zo’n succes tussen ons. We zaten tijdens de opleiding samen op de neuro, we dachten allebei wel te weten hoe het moest. Ik vond haar zo eigenwijs, en zij mij ook.’ Berthy: ‘We hebben dat onze hele loopbaan verder bewust vermeden, samenwerken. Privé bleken we dus wél goed bij elkaar te passen. We woonden in dezelfde zustersflat en kwamen altijd op dezelfde dag uit de nacht, na zeven diensten. We aten dan samen warm voordat we gingen slapen.’
Marten: ‘Het is fijn om een partner te hebben die ook in de zorg werkt. Niet dat we elke avond over de dood praten, maar we komen dat veel tegen in het werk. Voor ons is dat thema geen taboe, wat helpt om aan te sluiten bij de belevingswereld van onze cliënten.’ Berthy: ‘Onze zoon en dochter werken in de ouderenzorg, dus het gaat al snel over werk als we elkaar zien. We hebben het dan over onbegrepen gedrag van cliënten bijvoorbeeld, en hoe je daarmee omgaat. Een soort mini-intervisie. Voor onze schoonkinderen is het minder gezellig, die zitten er vaak voor spek en bonen bij. Maar het is leuk om van elkaar te leren!
Als je in de zorg werkt, sta je op een bepaalde manier in het leven. Je wilt er graag zijn voor anderen. Ik denk dat zij dat van ons hebben overgenomen.’ Marten: ‘En: een vrouw als wijkverpleegkundige is erg handig. Toen ik mijn heup had gebroken, mocht ik die drie maanden niet belasten. Aan het einde van haar route gaf Berthy mij toen iedere ochtend thuiszorg.’
‘We zijn getrouwd door de anesthesist’
Ragna (42, verpleegkundige en operatie-assistent i.o.) en Antoine (43, verpleegkundige en physician assistant i.o.) leerden elkaar in 1996 kennen in het verpleeghuis waar ze werkten. Ze waren niet op slag verliefd.

Ragna: ‘Toen we elkaar leerden kennen, had ik een relatie, dus ik keek eerst helemaal niet op die manier naar Antoine. Heel geleidelijk is het gegroeid.’ Antoine: ‘Ik vond haar hele voorkomen al wel leuk, maar had niet meteen zoiets van “dit is ze”. Ik leerde haar steeds beter kennen, ook privé. Gingen we samen stappen. En nu zijn we al een hele tijd getrouwd en hebben we twee zoons.’
Ragna: ‘We zijn ook altijd blijven samenwerken. Na die verpleeghuistijd hebben we tegelijkertijd gesolliciteerd voor een opleidingsplek tot verpleegkundige in het Bovenij Ziekenhuis in Amsterdam. We hadden op hetzelfde moment een sollicitatiegesprek: ik met de ene commissie en hij met de andere. Na diplomering kwamen we allebei op orthopedie te werken.’
Antoine: ‘Ze wisten dat we een stel waren, maar de leidinggevende vond dat geen probleem. Wel kregen we een proefperiode om te kijken hoe het zou gaan. Volgens collega’s waren we professioneel; we spraken niet over ons privéleven op het werk en gedroegen ons niet als stel. Ze vonden het eigenlijk alleen maar leuk. We zijn zelfs getrouwd door een anesthesist van ons ziekenhuis, die ook buitengewoon ambtenaar van de burgerlijke stand was.’
Ragna: ‘We werken nu niet meer op dezelfde afdeling, maar dat had zo zijn praktische voordelen. We kozen vaak de diensten die niemand wilde, tijdens de feestdagen bijvoorbeeld. Dan waren we in elk geval samen.’ Antoine: ‘We draaiden ook nachtdiensten samen. Gezellig, én handig met de kleintjes. Die sliepen dan bij opa en oma.’ Ragna: ‘Onze oudste wil nu ook graag de zorg in. We grappen samen dat hij dan ook maar in ons ziekenhuis moet komen werken.’
Geef je reactie
Om te kunnen reageren moet je inlogd zijn. Inloggen Ik heb nog geen account