Zorgmedewerkers in de Rotterdamse ouderenzorg worden regelmatig gediscrimineerd op basis van huidskleur, migratieachtergrond, gender/geslacht of seksuele oriëntatie. Dat blijkt uit recent onderzoek van stichting RADAR.
Het onderzoek vond plaats in de Rotterdamse ouderenzorg (wijk en verpleeghuis). Het beschrijft allerlei vormen van discriminatie: cliënten die de deur niet open doen of zorghandelingen weigeren, tijdens een intake stellen dat bepaalde zorgmedewerkers niet welkom zijn, beledigende uitspraken doen, en zelfs fysiek agressief worden.
Expliciete en subtiele discriminatie
Naast bovengenoemde expliciete discriminerende uitspraken en handelingen hebben zorgmedewerkers te maken met subtielere vormen van discriminatie. Denk aan cliënten die meer klagen over bepaalde zorgmedewerkers of hun professionaliteit in twijfel trekken, maar ook opmerkingen verpakt als compliment zoals ‘je spreekt zo goed Nederlands’ of ‘jou vind ik eigenlijk wel een leuke’.
Een belangrijk verschil tussen discriminatie van witte mannelijke zorgverleners en van zorgverleners van kleur is dat mannen vaak alleen worden afgewezen als de cliënt geholpen moet worden bij het douchen of wassen. Zolang de intieme zone bedekt kan blijven, is er in veel gevallen niets aan de hand. Bij zorgverleners van kleur steekt discriminatie in uiteenlopendere situaties de kop op.
Cliënt niet in de steek laten
Veel gediscrimineerde zorgmedewerkers in de ouderenzorg ervaren een professioneel dilemma: ze willen niet over zich heen laten lopen, maar willen tegelijkertijd hun kwetsbare cliënten niet in de steek laten. Velen laten de discriminatie daarom over zich heenkomen, concludeert RADAR. Geïnterviewde zorgverleners zeggen bijvoorbeeld hun gevoel uit te schakelen of nutteloze discussies te vermijden.
Verbinding zoeken of confrontatie aangaan
De Rotterdamse zorgverleners noemen nog andere strategieën om met discriminatie om te gaan. Sommigen zoeken de verbinding met de discriminerende cliënt; bijvoorbeeld een mannelijke verzorgende die probeert het vertrouwen van een cliënt te winnen om haar toch te mogen wassen.
Weer anderen gaan de confrontatie aan. Zij geven duidelijk aan dat ze niet van discriminatie gediend zijn, en weigeren de zorg te verlenen wanneer een cliënt het discriminerende gedrag niet stopt.
Steun van collega’s en leidinggevenden
De meeste gediscrimineerde zorgmedewerkers zoeken steun bij collega’s, de helft meldt discriminatie ook bij de leidinggevende.
De houding van collega’s maakt veel uit. Verschillende zorgmedewerkers beschrijven hoe vervelend het is als collega’s blijven benadrukken dat zij zich ‘niks moeten aantrekken’ van discriminerende cliënten. Ze hebben juist behoefte aan een duidelijke sociale norm die geen ruimte laat voor het tolereren of bagatelliseren van discriminatie.
Van de leidinggevende wordt verwacht dat die een duidelijk standpunt inneemt tegen discriminatie en dit ook uitspreekt naar de cliënt en/of diens familie. Daarnaast is het belangrijk dat de leidinggevende de sociale norm bespreekt met het hele team, zodat alle collega’s op dezelfde manier reageren bij discriminerende opmerkingen.
Discriminatie melden: zinloos?
Officieel melden van discriminatie gebeurt nauwelijks, ook al kent elke Rotterdamse ouderenzorgorganisatie een meldsysteem voor grensoverschrijdend gedrag (waar discriminatie ook onder valt). Melden heeft weinig zin, vinden de meesten.
Anderen geven aan niet gezien te willen worden als een zeur, of zijn bang dat het negatieve gevolgen zal hebben voor zichzelf of andere collega’s van kleur. Meestal leggen medewerkers discriminatie alleen schriftelijk vast als het gedrag van de cliënt ertoe leidt dat zorg niet of later geleverd wordt.
Diversere teams nodig
Om discriminatie in de ouderenzorg tegen te gaan noemen zowel zorgmedewerkers als leidinggevenden het belang van diversere teams én van diversere mensen op hogere posities in de organisatie.
Uit eerder onderzoek naar racisme in de zorg (Kennisplatform Inclusief Samenleven, 2021) bleek ook dat medewerkers gebaat zouden zijn bij trainingen in omgaan met discriminatie. Ook zouden leidinggevenden beleid voor grensoverschrijdend gedrag actief onder de aandacht moeten brengen, en moeten aangeven dat ervaringen gedeeld en gemeld kunnen worden zonder nadelige gevolgen.
Over het onderzoek
Voor dit onderzoek interviewde RADAR onder andere 12 zorgverleners, 10 leidinggevenden, en 4 vertrouwenspersonen. Ook deden zij een enquête onder zorgverleners werkzaam in de intramurale en de extramurale ouderenzorg. De resultaten zijn gepubliceerd in het rapport Groot verantwoordelijkheidsgevoel en een dikke huid (april 2022).
Lees Interacties
Werk
De verpleegkundige
Footer
Nursing Vlaanderen
Ga naar Nursing.be
Geef je reactie
Om te kunnen reageren moet je inlogd zijn. Inloggen Ik heb nog geen account