Verpleegkundige Sandra oefent met studenten het aanbrengen van neusmaagsondes op poppen. Maar op een échte patiënt is natuurlijk heel anders. Dan biedt een dappere student haar neus aan.
Maagsondes inbrengen. Het is nogal wat. Een halve meter snoer via de neus naar de maag leiden. Verpleegkundigen vinden het supergaaf, is mijn ervaring. Gekkies zijn we. Maar de patiënt die het allemaal moet ondergaan, kwispelt iets minder fanatiek als wij verschijnen met onze enthousiaste inbrenggezichten.
Dus moeten we daar iets mee, natuurlijk. Inleven. Bedenken hoe vreselijk het moet voelen. In je lijf, dat gepor in je neus, het gekokhals, je maag die protesteert. Maar ook gewoon dat iemand zó dichtbij je komt, dat zij letterlijk over de grenzen van je lijf gaat.
Ik verzorg een les over maagsondes. Eerst theorie, waarbij de leerlingen recente protocollen mee moeten brengen uit eigen praktijken. Waarin de auscultatietechniek gewoon nog staat beschreven. Een protocol dat gister uit de computer is gerold. Waarin de NEX+10 1 nog niet is opgenomen. De limonadeproef 2 is onbekend. Terwijl Nursing ons waarschuwt dat de richtlijnen zijn gewijzigd omdat er iemand stierf na auscultatiecontrole 3, hebben hier en daar werkvloeren zich nog totaal niet aangepast.
‘Vreselijk’, zeg ik, ‘Gevaarlijk! Kom in protest. Eis nieuwe regels. Eis veiligheid’. Maar de studenten vinden dat nogal wat: als leerling je leidinggevenden corrigeren. Ik preek nog een beetje verder en dan is het tijd voor de praktijk.
De poppen zijn stram en plakkerig. De sondes moeten in de neus recht omhoog. Zo zijn mensen niet. Dan prik je in slijmvliezen en sponsbeen. En mensen glijden beter, grap ik tegen mijn studenten. Maar dat is natuurlijk wel zo.
Dan is er een dappere student die haar neus aanbiedt. En een dappere andere die daar wel onder mijn begeleiding een sonde in aan wil brengen. Ik check of ze het zeker weten. En of ik dit zeker weet. Gaat dit niet veel te ver? Het zijn echte mensen, immers. Maar wacht, oefenen we in de praktijk ook niet op echte mensen? Dat gaat toch net zo? En ik heb een steriele sonde en allerlei andere spullen om het mogelijk te maken. We gaan het doen.
Nogmaals vraag ik mijn studenten of ze het zeker weten. Ze knikken. Raken een beetje onrustig. Wát een verantwoordelijkheid! Dan gaan ze los. De neus blijkt inderdaad anatomisch heel anders dan die van onze pop. Er lopen tranen over de patiëntstudent haar wangen. ‘Zet maar door’, zegt ze dapper, ‘maar andere kant op’.
De inbrengstudent krijgt instructies van de patiëntstudent en samen komen ze een heel eind. Tot de sonde in de keel opkrult. Samen besluiten we te stoppen. Maar wat is dit leerzaam. Weten dat een maagsonde meer is dan een weg van buiten naar de maag. Meer dan een tunnel voor voeding en opknappen. Meer dan een oplossing.
Een maagsonde is een indringer. De inbrenger is een beul. Een vriendelijke, vakbekwame beul, maar toch een beul. De patiënt voelt pijn, angst, tranen, maagzuur, krampen, kippenvel. Hadden mijn studenten zich dat gerealiseerd als ze alleen een sonde hadden ingebracht bij onze pop? Er is zoveel te leren. Zoveel je te realiseren. Zoveel te vechten en perfectioneren. Het is knokken in de zorg…
Lees ook:
Geef je reactie
Om te kunnen reageren moet je inlogd zijn. Inloggen Ik heb nog geen account