In een drukke dienst ren ik van kamer 1 naar medicijnkamer, teampost en keuken. Ik kijk op mijn medicijnkar. Ik kijk eronder. Ik speur tussen de koffiekoppen van collega’s. Voor een derde keer spit ik de stapel dossiers door op het secretariaat. Maar nergens vind ik het dossier van mevrouw Wilting.
En dat terwijl de dokter er op zit te wachten. Met dokterspoed natuurlijk. Nogmaals loop ik alle ruimtes na. Een arts-assistent seint dat ze zitten te wachten. Net als ik verslagen haar kant op loop, doemt er een diëtiste op. ‘Hier,’ zegt ze. In mijn handen legt ze de map van mevrouw Wilting.
O, hoe verlang ik naar een werkdag zonder dossiers. Zonder zoeken, zonder wachten. Want als bij ons de apotheekmensen nieuwe recepten verwerken, kan ik niet rapporteren. Als de secretaresse doktersopdrachten uitvoert en afvinkt, kan ik niemand bellen.
’s Nachts droom ik gelukzalig de oplossing; het Elektronisch Patiënten Dossier (EPD). Laat het komen, denk ik glunderend. Computers in alle hoeken, met pleeg en dokter, laborant en geestelijk verzorger ieder een eigen apparaat. Ik rapporteer, terwijl dokters informatie zoeken. Als ik op het knopje ‘ontslag’ druk, rolt er automatisch een samenvatting van de opname uit de printer; de overdracht voor de thuiszorg. Eronder ligt een medicijnkaartje met de meest recente recepten. Onleesbare handschriften zijn voortaan verleden tijd.
Maar dan schrik ik wakker. Zwetend bedenk ik mij de gezichten van digibeetcollega’s, terwijl zij op verkeerde knoppen het gehele systeem ontwrichten. Stroomstoringen net voor het opslaan van je ellenlange rapportage. Rijen dik mensen bij dezelfde pc, omdat er te weinig geld was voor extra computers.
Op mijn afdeling draait alles nog op dikke stapels papierwerk. Handgeschreven vakwerk met weldoordachte hanepoten. Ik lig in mijn bed en denk: wat is beter; traag handwerk of razendsnel digitaal?
Geef je reactie
Om te kunnen reageren moet je inlogd zijn. Inloggen Ik heb nog geen account