Ontwikkelingsstoornissen zoals ADHD of autisme linken we vaak aan kinderen of jongvolwassenen. Maar de diagnose wordt bij ouderen met regelmaat over het hoofd gezien.
Hoe zorg je ervoor dat dit wél gezien wordt, en hoe ga je er mee om? Daar gaat Martje Yntema, verpleegkundig specialist ggz bij GGZ Friesland, verder op in op het congres Gerontopsychiatrie in de praktijk op 4 juni 2025.
Waarom worden dit soort ontwikkelingsstoornissen pas later ontdekt bij ouderen?
Yntema: ‘Diagnoses voor ontwikkelingsstoornissen zijn pas later ontstaan. In de tijd dat de huidige oudere mens nog jong was, was er minder bekend over stoornissen als ADHD of autisme, en dus was een diagnose moeilijk vast te stellen.
Voor het stellen van een diagnose is een biografie nodig, maar informatie van derden over iemands jeugd is vaak moeilijk te verkrijgen. Mensen uit de vroegere omgeving leven niet meer, of zijn zelf op leeftijd, en basisschoolgegevens zijn vaak niet meer te achterhalen.
Wil jij meer weten over onbegrepen gedrag bij ouderen?
Kom dan naar het congres Gerontopsychiatrie in de praktijk op 4 juni 2025 in Veenendaal. Leer onder andere over:
- De kracht van muziek bij ouderen.
- Samenwerken met prikkelgestuurde begeleiding bij de psychisch kwetsbare oudere met complexe problematiek.
- Herstelondersteunend werken.
- Klacht- en krachtgericht kijken.
Voor meer informatie over het programma, klik hier.
Of bekijk het programma voor het congres Complex gedrag in de ouderenzorg op 25 november 2025.
Daarnaast merk je dat de maatschappij tegenwoordig complexer is dan vroeger, omdat we steeds afhankelijker worden van het lezen van ongeschreven regels en het kunnen omgaan met flexibiliteit. Kijk bijvoorbeeld naar digitalisering of bijvoorbeeld het aanvragen van toeslagen. We hebben overal regels en protocollen voor waar men vanuit gaat dat iedereen die kent.
Dat zijn twee aspecten die over het algemeen lastig zijn voor mensen met een ontwikkelingsstoornis. Iemand met een ontwikkelingsstoornis redde het vroeger misschien prima zonder diagnose, maar loopt nu vast. Omdat je je steeds vaker moet aanpassen aan situaties of moet afwijken van vaste patronen.’
Zijn er adviezen om de omgang met deze doelgroep te verbeteren in de dagelijkse praktijk?
‘Wat over het algemeen goed helpt, is het bieden van een vaste dagstructuur of een duidelijk dagschema. Dan weet de patiënt precies waar hij of zij aan toe is.
Het is ook belangrijk om duidelijk te zijn in wat je zegt. Mensen met autisme hebben moeite als je iets zegt, maar eigenlijk iets anders bedoelt. Ook het inschatten van emoties is soms lastig bij deze groep. Dus check bijvoorbeeld: “Ik zie nu een boos gezicht, klopt wat ik zie?”
Als iemand angstig is, benoem dan: “Ik zie dat u met de schouders omhoog zit of veel heen en weer loopt. Ik denk dat u wat gespannen bent.” Vervolgens kun je terugpakken op de afgesproken interventie bij spanning of stress: “Misschien kunt u even gaan wandelen of even rusten.”’
Is er genoeg aandacht binnen de zorg voor dit thema?
‘Over het algemeen heeft het niet de hoofdfocus, zoals verpleegtechnische handelingen dat wel hebben. Bejegening en het aansluiten bij de patiënt zijn naar mijn mening onderbelichte thema’s. Momenteel is de zorg erg medisch ingericht.
Als iemand iets medisch heeft, dan horen daar handelingen bij. Terwijl er ook gekeken kan worden vanuit het concept van positieve gezondheid. Langdurig gezond leven gaat óók over sociaal welbevinden, erbij horen, meedoen.
Dat zijn allemaal thema’s waar je als verpleegkundige veel in kunt betekenen. Bijvoorbeeld door je patiënt echt te zien als de persoon die het is en niet alleen de ziekte. Het “er zijn” en hoop bieden, zijn binnen de psychiatrie van grote meerwaarde en helpend voor een beter herstel of leren omgaan met de stoornis of beperking.’
Dan zou het kunnen dat er soms misverstanden ontstaan omdat de kennis misschien ontbreekt. Hoe kun je daar op letten?
‘Ik denk dat het vooral begint bij goede diagnostiek. Vanuit de diagnose kun je als verpleegkundige de bejegening beter afstemmen. Wanneer je dit goed aanpast aan de persoon, wordt de kwaliteit van leven beter. Ga altijd na bij jezelf: ken en zie ik de patiënt écht? Wees nieuwsgierig, en wees niet bang om vragen te stellen.
Stel jezelf de vraag: waarom gedraagt iemand zich zo? Waarom vertoont iemand bepaald gedrag? Verpleegkundigen zijn 24/7 aanwezig bij patiënten. Zij zien in het dagelijks functioneren waar iemand tegenaan loopt. Als de dagstructuur bijvoorbeeld afwijkt, hoe reageert de patiënt dan?’
Wat kunnen wij van jou verwachten op het congres Gerontopsychiatrie in de praktijk?
‘Ik hoop dat ik mensen kan inspireren om met een onderzoekende blik naar de eigen patiënten te kijken. Dus: zie je de patiënt echt? Kan er onder zijn gedrag een ontwikkelingsstoornis zitten? Durf dit vervolgens in kaart te brengen en het gesprek aan te gaan.
Ik hoop dat verpleegkundigen zich bewust zijn – of worden – van hoe groot hun rol kan zijn. Verpleegkundig leiderschap vind ik heel belangrijk. Dus pak je rol, ook richting deze groep patiënten. Als verpleegkundige open staan voor patiënten met autisme of ADHD of een andere ontwikkelingsstoornis is noodzakelijk voor een beter begrip van deze patiënten.’
Geef je reactie
Om te kunnen reageren moet je inlogd zijn. Inloggen Ik heb nog geen account