‘Enorme toename hbo-v-studenten’ kopte Nursing eind vorig jaar. Wat een prachtig bericht. Goed nieuws dat er meer jonge mensen kiezen voor ons mooie verpleegkundige vak. Toch vraag ik mij af wat deze toename veroorzaakt. Dat verpleegkundigen steeds zichtbaarder zijn? Geven we met z’n allen een goed voorbeeld?
Komt het door de coronacrisis en willen jongeren bewust iets betekenen tijdens pandemieën en andere rampen? Wat maakt het vak verpleegkunde nu ineens aantrekkelijker dan voorgaande jaren?
Ik moet eerlijk zeggen dat mijn enthousiasme in de afgelopen jaren eerder wat afgenomen is. De toenemende werkdruk, de administratielast en de wisselende diensten hebben zijn tol geëist. Nog altijd vind ik mijn beroep het allermooiste dat er bestaat.
Maar als ik in deze tijd een beroepskeuze had moeten maken, weet ik niet of het weer verpleegkundige zou worden.
Voor mijn eigen beroepskeuze moet ik 30 jaar terug. Ik was met alles bezig, behalve met de vraag wat ik later wilde worden. Toch werd van mij verwacht dat ik op mijn 16de al wist welk beroep bij mij zou passen. Mijn inner-puber wist vooral precies wat ik allemaal niet wilde.
Ik weet nog steeds niet of mijn moeder toen al een verpleegkundige-in-de-dop in mij zag of dat ze mij die kant op heeft gestimuleerd omdat zíj graag verpleegkundige had willen worden. Ik zie me nog mokkend met de door mijn moeder geschreven sollicitatiebrief naar de brievenbus lopen.
Ik moest hem zelf op de post doen: ‘Dan doe je er zelf ook een beetje moeite voor.’ Maar het pakte goed uit en ik ben mijn moeder dankbaar voor haar vasthoudendheid.
Als ‘oude rot in het vak’ sta ik niet altijd stil bij al die jongeren die zich aanmelden bij een zorgopleiding. Voor sommigen staat de keuze al jaren vast, maar er zitten vast ook jongeren bij die net als ik vroeger, een minder bewuste keuze hebben gemaakt.
Dit jaar is het anders. Want bij al die hbo-v-aanmeldingen zit dit keer die van mijn eigen dochter. In tegenstelling tot mijn moeder heb ik haar niet gepusht. Als klein meisje zei ze al: ‘Ik word ook zuster, net als mama’. Ze liep wel eens een dagje met mij mee.
In een veel te groot wit uniform mocht ze klusjes doen. Ze glom van trots en wist zeker dat ze ook in het ziekenhuis wilde werken. Tot het moment dat ze echt moest kiezen. Toen wist ze het ineens niet meer zo zeker en koos ze voor een andere opleiding. Het bleek niet de goede keuze.
Mijn trotse verpleegkundige en moederhart maakte een sprongetje toen ze vertelde dat ze tóch naar de hbo-v wilde. Ze krijgt haar hele leven via mij mee wat het verpleegkundige-zijn inhoudt. De nachtdiensten, de weekenden werken, de heftige verhalen, de vermoeidheid, maar ook zeker het enthousiasme en de liefde voor het vak.
Ik vind het wel een momentje hoor. Het besef dat ik nu zelf mede voor de nieuwe generatie verpleegkundigen heb gezorgd. We kunnen ons verheugen op een nieuwe lichting zorgtoppers!
Ik voel dezelfde trots als Barbara.
Zoonlief wilde de verpleging in. Mijn hemel.
Beroeps oriënterende stage gelopen bij moeders in het verpleeghuis. En 2 dagen stage gelopen in het Radboud. Keuze gemaakt: mam, ik wil naar het ziekenhuis, ik wil de ambulance op.
Dan zit er maar 1 ding op: never nooit niet je opleiding in het verpleeghuis doen, waar je als leerling ondergesneeuwd, overbelast en oneigenlijk wordt ingezet. Waar moeders al jaren tegen vecht en niet zelden huilende leerlingen aan tafel heeft zitten. De snelste en meest kans biedende route kiezen: een BBL in het ziekenhuis, waar je referentiekader hebt van verpleegkundigen om je heen en je snel onmisbare klinische ervaring opdoet. Net als vroeger de in-service. Die moeders heeft gedaan.
Laat die nou bijna alleen in het westen geboden worden; wij wonen in het oosten. Met 17 jaar op sollicitatiegesprek: aangenomen. Op kamers dan maar.
Nu derde jaars BBL. Hij krijgt een topopleiding van het ziekenhuis en ROC. Is met zijn klinisch redeneren mij bijkans voorbij. Geen klachten over onvoldoende begeleiding, de passie en vakliefde spatten er vanaf en uitdaging genoeg.
Die ‘andere route’ zie ik nog dagelijks in de praktijk. Niet alleen ben ik trots, ik slaak nog dagelijks een zucht van verlichting. Helemaal nu.
Ik heb zelf ook de inservice-A opleiding gedaan en weet vrij zeker dat de leeftijdsgrens 17 jaar en 9 maanden was. Dat hing samen met de pre-klinische van drie maanden, zodat je op je 18e startte met de klinische periode. Overigens ben ik en velen met mij in de verpleging begon ,omdat begin jaren 80 er nergens werk was en in de zorg waren en wel wel mogelijkheden. tevens kon je een kamer krijgen in de zustersflat, ook weer mooi meegenomen. Wij starten met een groep van 18, bij het motivatierondje bleek dat er drie door het arbeidsbureau waren gestuurd. Aan het einde van de rit waren er gemiddeld genomen 40 a 45% van de leerlingen over. Helaas had men in 1984 veel te veel verpleegkundigen opgeleid, die allemaal hun ontslag kregen. In 1994,2004 en 2014 zag men hetzelfde patroon. De varkenscyclus. Ik verwacht voor 2024 hetzelfde en zeker als er economische tegenwind komt, dan zijn zorg en onderwijs een veilige haven voor met name vrouwen. Dat de verpleging zo’n mooi beroep is lees je overigens alleen in de vakblaadjes, op de werkvloer hoor ik wel andere geluiden.
Klopt, die varkenscyclus.
Ik zat bij de lichting 1994. We kregen allemaal een jaarcontract, want was niet zeker of je kon blijven. Ik besloot in dat jaar naar Zwitserland te gaan. Drie jaar lekker gewerkt en goed centen verdiend. Waardering op en top daar. Nog steeds. En VEEL minder werkdruk.
De keuze 17 jaar en 9 maanden was meer van juridische aard, je moest volwassen zijn bij diplomering vanwege de eed, in die tijd was dat 21 .. (wij hadden 2 maanden prekline).
Typerend voor de zorg om keer op keer dezelfde fout te maken ..