Hoe prik je een poortkatheter (Port-a-Cath) aan en spoel je hem door? We brengen de techniek stap voor stap in beeld. Maak de bijbehorende toets en verdien twee accreditatiepunten.
Dit artikel is verschenen in Nursing-magazine juli/augustus 2018
In deze Challenge over het aanprikken van een poortkatheter (Port-a-Cath) leer je
- waarvoor poortkatheters worden gebruikt
- voor welke venen ze geschikt zijn
- hoe je de werking van de katheter op een gestandaardiseerde manier kunt rapporteren
- waarmee de katheters het beste kunnen worden afgesloten
De toets bij dit artikel is niet meer beschikbaar. Eerder behaalde accreditatiepunten blijven gewoon geldig.
tekst artikel: Els Put
fotografie: Stefan Dewickere
toets: Anna-Marie Mollink
‘Poortkatheters horen bij een venensparend beleid’, vertelt Martine Jérôme. Ze is verpleegkundig specialist intraveneuze katheterzorg bij het katheterteam van de Universitaire Ziekenhuizen Leuven (B) en secretaris van BeVANet (Belgian Vascular Access Network). Haar werk richt zich specifiek op katheters voor de middellange en lange termijn zoals poortkatheters, getunnelde katheters, PICK’s (perifeer ingebrachte centrale katheters) en midline katheters. ‘Door het plaatsen van een poortkatheter spaar je de perifere venen, onder meer wanneer een irriterende therapie zoals chemotherapie noodzakelijk is. Je gebruikt een poortkatheter dus voor een langdurige intermitterende therapie. Een andere indicatie, naast chemotherapie, is (terugkerende) antibioticatherapie bij mucoviscidosepatiënten.’
Een poortkatheter (in Nederland meestal Port-a-cath genoemd) heeft als nadeel dat de plaatsing en verwijdering ervan een chirurgische ingreep vereisen. Een voordeel is dat de patiënt tussen de toedieningen door niet gehinderd wordt door een katheter.En de opstart van de intraveneuze therapie verloopt vlotter dan bij een perifere katheter. Zoeken naar een geschikte ader is immers niet nodig.
Onderhuidse kamer
Een poortkatheter bestaat uit een kamer die verbonden is met een katheter. Het systeem wordt volledig onder de huid ingeplant. De kamer heeft een zelfsluitend septum in silicone, dat je aanprikt met een Huberpuntnaald. Dat is een niet-borende naald met een zijdelingse opening om het septum niet te beschadigen en geen lekkage te veroorzaken. De arts plaatst de katheter voornamelijk via de vena cephalica, jugularis of subclavia en schuift de katheter door totdat de tip zich ter hoogte van de overgang van de vena cava superior naar het rechteratrium bevindt. Een katheter met een open uiteinde geeft minder aanleiding tot malfunctie dan een katheter met een gesloten tip en zijdelingse opening.1
In sommige gevallen is de thorax niet beschikbaar als locatie, bijvoorbeeld vanwege radiotherapie, of om cosmetische redenen. Dan kan overwogen worden om de poortkatheter laag in de oksel, het bovenbeen of de bovenarm te plaatsen. Indien de poortkatheter goed functioneert, kan hij jaren ter plaatse blijven, mits hij regelmatig gespoeld wordt. Na beëindiging van de therapie beslist de arts in overleg met de patiënt over het moment van verwijderen van het systeem.
CINAS-classificatie systeem
De CINAS is een classificatie-instrument dat eenduidige informatie geeft over de werking van de intraveneuze katheter.2 Het is gebaseerd op de mogelijkheid tot inspuiting en bloedaspiratie van de katheter. De katheterfunctie wordt geklasseerd op een schaal van 1 tot 3:
-
1 = gemakkelijk
-
2 = moeilijk
-
3 = onmogelijk
-
X = niet bekend
IN staat voor injectiemogelijkheid, AS staat voor aspiratiemogelijkheid. Enkele voorbeelden:
-
IN1AS3: de katheter kan vlot worden ingespoten, maar bloedafname via de katheter is onmogelijk
-
IN1AS1: de katheter werkt goed, met een gemakkelijke injectie en bloedaspiratie
-
IN3AS3: een volledig verstopte katheter; injectie en aspiratie zijn onmogelijk

Een goed functionerende poortkatheter kan jaren ter plaatse blijven, mits je hem regelmatig doorspoelt
Controle
Een poortkatheter is onmiddellijk na plaatsing te gebruiken. Wanneer de incisie niet met oplosbare draden of met huidlijm – een nieuwere techniek – gesloten is, mag je 10 tot 14 dagen na de plaatsing de hechtingdraadjes verwijderen.
Martine Jérôme: ‘Bij het verwijderen van de hechtingsdraden en vóór elke aanprikbeurt controleer je de incisie en de regio van de poortkatheter op zwelling, bloedlekkage, hematoom, roodheid of pijn. Vóór de toediening van medicatie moet je zeker zijn dat de poort goed functioneert; dat er een vlotte infusie en vlotte bloedaspiratie mogelijk is. Bij twijfel en problemen vraag je advies aan de verpleegkundig specialist intraveneuze katheterzorg of aan de arts.’
CINAS classificatie
De CINAS classificatie is een handig hulpmiddel om die functionaliteit op een gestructureerde manier te communiceren.2 CINAS staat voor Catheter Injection and Aspiration en is een classificatiesysteem om de werking van een intraveneuze katheter op een gestandaardiseerde manier te evalueren en te rapporteren.
Het systeem is gebaseerd op de mogelijkheid tot inspuiting van vloeistof en het aspireren van bloed via de katheter. Een code maakt duidelijk of en welk probleem er is. Martine Jérôme: ‘Wanneer je die classificatie in het patiëntendossier noteert, is dat waardevolle informatie voor de verpleegkundige die de volgende keer de poortkatheter gebruikt.
Functionele problemen kan je vermijden door consequent de poortkatheter pulserend te spoelen met een fysiologische zoutoplossing, en dat voor en na bloedafname en elke intraveneuze toediening. Je sluit de katheter na het spoelen ook af onder positieve druk: dan sluit je het klemmetje op de leiding terwijl je de laatste hoeveelheid spoelvloeistof toedient. Hierdoor voorkom je dat op dat moment bloed terugvloeit in de katheter.
Wanneer een poortkatheter niet in gebruik is, spoel je het systeem elke 12 weken door.’ In Nederland is elke 4 weken doorspoelen vooralsnog de meest voorkomende richtlijn. Er is nog geen wetenschappelijke consensus hierover.3,4,5,6

Hoeveel mag je maximaal laten inlopen, hoe vaak moet je een inactief infuus spoelen, hoe krijg je luchtbellen uit de lijn? Lees hier het antwoord op veel gestelde vragen over perifere infusen
Afsluiten
Sinds januari 2016 worden in de Universitaire Ziekenhuizen Leuven intraveneuze katheters niet meer afgesloten met een heparineoplossing, maar met een fysiologische zoutoplossing. Martine Jérôme: ‘In de jaren daarvoor voerden we een gerandomiseerde studie uit waarbij we het heparineslot bij poortkatheters vergeleken met een slot met een fysiologische zoutoplossing.7
Uit de resultaten bleek duidelijk dat voor het functioneren van het systeem het afsluiten van de poort met enkel een fysiologische zoutoplossing niet slechter was dan een fysiologische zoutoplossing gevolgd door een heparineslot. Indien we enkel een zoutoplossing toedienen, vermijden we ook fouten bij de heparinetoediening, zoals een verkeerde concentratie. Dat is een extra voordeel. Bij precaire patiënten maken we een uitzondering: wanneer een patiënt reeds een kathetergerelateerde bloedbaaninfectie heeft doorgemaakt, adviseren we de opstart van een antimicrobiële oplossing, taurolidine, in plaats van een fysiologische zoutoplossing om de katheter steeds mee af te sluiten.
Tijdens diezelfde studie noteerden we ook de incidentie van kathetergerelateerde infecties. We zagen 0,03 infecties per 1000 katheterdagen in de patiëntengroep bij wie de poortkatheter enkel met een fysiologische zoutoplossing werd afgesloten. Dat is minder dan de incidentie beschreven in de internationale literatuur.8,9,10
‘Afsluiten van de poort met enkel een fysiologische zoutoplossing is voldoende, een heparineslot is meestal niet nodig’
Bij het uitvoeren van de techniek werkten we met niet-steriele handschoenen en zonder masker. Door dat goede resultaat hebben we ons beleid dan ook niet gewijzigd en blijven we kiezen voor een non-touch techniek11 met niet-steriele handschoenen12: we ontsmetten onze handen grondig voor de start van de handeling met handalcohol en palperen de prikplaats niet meer na huidontsmetting.’
Voor het ontsmetten van de huid bij het aanprikken van de poort schrijven de meest recente internationale richtlijnen chloorhexidine in een hogere concentratie voor dan 0,5% in 70% alcohol.13,14 Martine Jérôme vervolgt: ‘We hebben recent chloorhexidine 2% in 70% alcohol voor het ontsmetten van de huid bij het aanprikken van de poort in het ziekenhuis geïmplementeerd.’
Naaldloos systeem
Ook het gebruik van naaldloze afsluitdopjes in plaats van de conventionele afsluitdopjes biedt voordelen in de aanpak van kathetergerelateerde infecties.15 Martine Jérôme: ‘Momenteel is al een aantal afdelingen in onze instelling overgeschakeld op naaldloze systemen, waardoor we een maximaal gesloten systeem kunnen nastreven. Op termijn worden die op meerdere afdelingen ingevoerd.’
Een naaldloos systeem ontsmet je al wrijvend, je laat drogen en brengt er vervolgens een spuit of infuusleiding op aan. Het systeem blijft gesloten.
Bij een open systeem, bijvoorbeeld bij gebruik van een driewegkraan, ontsmet je en hou je steriele gaasjes met desinfectans onder de connectieplaats tijdens het manipuleren. Daarna gebruik je een nieuw steriel dopje om de driewegkraan af te sluiten.
En een tweede optimalisatie op ons verlanglijstje naar een hogere kwaliteit van zorg, is het implementeren van veiligheidsnaalden om prikongevallen bij zorgverleners te voorkomen bij het verwijderen van de naald uit de poort.’
Aanprikken en spoelen van een poortkatheter*
Materiaal
-
Pakje met steriele gaasjes
-
Huberpuntnaald met verlengleiding in steriele verpakking
-
Naaldloos of conventioneel afsluitdopje
-
Zo nodig: driewegkraan
-
(Voorgevulde) spuit van 10 ml met fysiologische zoutoplossing 0,9%
-
Niet-steriele handschoenen
-
Desinfectans: chloorhexidine 2% in 70% alcohol
-
Afdekkend transparant semipermeabel kleefverband, bijvoorbeeld 3M™ Tegaderm™
-
Afvalcontainer
Uitvoering

1. Raadpleeg het patiëntendossier over reden van aanprikken, locatie van de poortkatheter en lengte van de Huberpuntnaald. Bij kinderen gebruik je Emla®-zalf om de huid te verdoven (ca. 1 uur van tevoren aanbrengen). Verzamel je materialen. Was/ontsmet je handen. Installeer de patiënt bij voorkeur in een horizontale rugligging: het aanprikken is het makkelijkst als de patiënt plat ligt.
Maak de poortkatheter vrij van kleding. De patiënt draagt bij voorkeur een hemd of blouse met knoopjes. Ontsmet je handen met handalcohol. Palpeer de zone van de poort om de locatie van de poort en de naaldlengte van de Huberpuntnaald te controleren. De naald moet mooi aansluiten op de huid (niet te lang voor het comfort van de patiënt en niet te kort) zodat de naald de bodem van de kamer kan bereiken en er een goede doorstroom van vloeistof of bloed is. Controleer de huid op zwelling, roodheid, tekenen van infectie en irritatie of allergie.

2. Ontsmet het werkvlak en je handen. Bevochtig de steriele gaasjes met de chloorhexidine in alcohol. Ontsmet de huid boven de poort in horizontale en verticale richting. Zorg hierbij voor een goed huidcontact. Je mag flink wrijven. Leg een nieuw steriel gaasje gedrenkt in chloorhexidine in alcohol op de prikplaats en laat dit 15 seconden ter plaatse.
Leg de materialen klaar. Gebruik de verpakking van de naald als steriel veld. Koppel het naaldloos systeem voor injectie of de driewegkraan aan de leiding van de naald en ontlucht met de fysiologische zoutoplossing. Doe schone niet-steriele handschoenen aan. Verwijder het gaasje en laat het ontsmettingsmiddel drogen. Je mag niet nadrogen of blazen.

3. Hanteer de non-touch techniek: palpeer de prikplaats niet meer na de ontsmetting en houd enkel de randen van de onderhuidse poort vast. Neem de Hubernaald vast met je dominante hand en fixeer de poort tussen duim en wijsvinger en eventueel een derde vinger van je andere hand. De spuit leg je op de borstkas van de patiënt.
Vraag de patiënt weg te kijken en diep in te ademen zodat hij de borstkas fixeert en niet terugtrekt tijdens het aanprikken. Prik loodrecht naar beneden door de huid en in het midden van het septum van de poort tot je met de naald de bodem van de poort voelt.

4. Neem een nieuw steriel gaasje gedrenkt in ontsmettingsmiddel en houd het onder de connectieplaats tussen de spuit en de naaldloze connector of de driewegkraan. Aspireer en kijk of er bloed terugvloeit in de leiding.

5. Doe – indien nodig – de bloedafname. Voor een bloedafname spoel je eerst pulserend de katheter door. Vervolgens sluit je de de tubehouder aan en verwijder je de eerste 10 ml verdund bloed in een droge vacuümtube (bij zuigelingen 5 ml). Daarna neem je de gevraagde bloedtubes af met een vacuümsysteem.

6. Daarna spoel je opnieuw pulserend met 10 ml fysiologische oplossing en sluit je af onder positieve druk. Doe de handschoenen uit en ontsmet je handen.

7. Je draait de naald zodanig dat de leiding naar boven wijst. Wanneer je tijdens het draaien weerstand voelt, wijzig je de positie niet. Bij tractie op de leiding zal de naald dan minder snel uit de poort komen.

8. Verwijder het handvatje van de Huberpuntnaald (afhankelijk van het merk).

9. Breng een transparant verband over de naald aan. Gebruik hiervoor de enveloppetechniek: je plakt de verlengleiding niet op de huid, maar tussen het katheterverband. Dat geeft de leiding wat speelruimte waardoor het katheterverband minder snel los komt.

10. Noteer de datum op het verband. Start medicatietoediening en/of het infuus volgens schema. Door het transparante verband kan je de insteekpunt observeren en controleren.
Verwijder de gebruikte materialen en installeer de patiënt in een comfortabele houding.
Ontsmet je handen. Noteer de handeling en je observaties in het patiëntendossier: onder meer de locatie van de poort, de naaldlengte, eventuele problemen en het huidaspect.
*Onderdelen van de handeling kunnen verschillen per richtlijn/instelling.
Met dank aan:
-
Lieve Goossens, verpleegkundig specialist intraveneuze katheterzorg UZ Leuven
-
Ton van Boxtel, voorzitter van VIT (Vascular Infusion Technology) en van WoCoVA (World congress Vascular Access), trainer/consultant infuusbeleid bij Infusion Innovations (Infu-In),
-
de patiënte.
Boek over katheterzorg
UZ Leuven bracht onlangs een boek uit over katheterzorg.
Intraveneuze katheters: Praktijkgids voor een kwaliteitsvolle en multiprofessionele aanpak.
Redacteur: Lieve Goossens
Uitgeverij: Acco
ISBN: 978-94-634-4811-6
Info: www.acco.be/nl-be/items/9789463448116/Intraveneuze-katheters
Meer punten verdienen?
Maak ook de andere Nursing Challenge toetsen, bijvoorbeeld over delier, dementie of depressie of copd in de palliatieve fase.