Verpleegkundigen zijn bij uitstek in de positie om ongewenste effecten van medicatie te signaleren. Het is zinvol om hierbij de tijdsduur tussen de inname van het geneesmiddel en het moment waarop de bijwerkingen zijn ontstaan, mee te nemen. Lastig, want er zijn verschillende typen bijwerkingen, met verschillende uitingsvormen. Op basis van het ontstaan, zijn vier soorten bijwerkingen te onderscheiden: type A, B, C en D.
Type A bijwerkingen
Type A Bijwerkingen komen het meeste voor. Het zijn voorspelbare bijwerkingen door de directe relatie met de farmacologisch actieve stof, en meestal beschreven in de bijsluiter. De kans op een zuivere type A bijwerking neemt toe bij een hoge dosering. Voorbeelden zijn: hematomen bij gebruik van laag gedoceerd acetylsalicylzuur en sufheid bij het gebruik van benzodiazepinen en anxiolytica.
Type B bijwerkingen
Type B bijwerkingen komen relatief weinig voor. Het zijn ongewone en onvoorspelbare bijwerkingen die veelal zichtbaar worden na toelating van het geneesmiddel tot de markt. Het ontstaan van deze vaak ernstige bijwerkingen is onafhankelijk van de dosering. Type B bijwerkingen zijn een gevolg van de afweerreactie van het lichaam tegen vreemde stoffen (immunologisch effect).
Type C bijwerkingen
Type C bijwerkingen komen aan het licht bij epidemiologisch onderzoek naar het voorkomen van ziekte in een populatie. Het zijn bijwerkingen die weinig voorkomen maar wel ernstige gevolgen kunnen hebben, zoals restverschijnselen of overlijden. Een voorbeeld is het ontstaan van een longembolie bij oraal anticonceptiegebruik bij een jonge vrouw.
Type D bijwerkingen
Type D bijwerkingen zijn ongewenste effecten die pas lang na het oorspronkelijke gebruik van het geneesmiddel tot uiting komen. Er is sprake van een lange termijn effect. Een voorbeeld van deze bijwerkingen zijn de lange-termijn gevolgen van een behandeling met chemotherapie.
Geef je reactie
Om te kunnen reageren moet je inlogd zijn. Inloggen Ik heb nog geen account