Lunchtijd. Alle medewerkers van de afdeling Neurologie zitten in de overdrachtsruimte klaar voor een klinische les. Dit keer gaat het niet over Parkinson of de verschijnselen van verhoogde hersendruk. Nee, de omgang met linnengoed staat op de agenda.
De mevrouw van de facilitaire dienst vertelt dat het gebruik van lakens de spuigaten uitloopt. Elke dag een schoon bed, dat kan echt niet meer. Op jaarbasis kost het de afdeling 14.000 euro om alle lakens te wassen! Voor bedlegerige mensen mogen we een uitzondering maken, maar mobiele patiënten hebben vanaf nu nog slechts een keer per week recht op een schoon bed. Doel is om een bezuiniging van 5.000 euro te realiseren.
De beleidswijziging leidt tot rumoer. ‘Hoe zit het met de hygiëne?’ Roept de een. Krijgen mensen geen decubitus van al die verkreukelde lakens?’ vraagt een ander zich af. Ik laat het gekrakeel langs me heen gaan en dwaal in gedachten af naar de wereld twee etages boven mij. Daar vergadert, op hetzelfde moment, de Raad van Bestuur met de Raad van Toezicht over het definitief maken van de jaarrekening van 2013.
Die factuur had al lang af moeten zijn, maar het declaratiesysteem is door de overheid zo complex gemaakt dat artsen en financieel specialisten door de bomen nauwelijks nog het bos zien. Daar komt bij dat wij – net als alle ziekenhuizen – in het kader van zelfcontrole de rekeningen van de afgelopen vijf jaar nog eens door moesten pluizen op mogelijke fraude. Tientallen experts hebben een half jaar lang gezwoegd om aan te tonen dat we echt te goeder trouw hebben gehandeld.
Het wantrouwen van de overheid heeft ons ziekenhuis tonnen gekost. Geld dat niet aan zorg besteed is. Van dat bedrag zou de afdeling neurologie tot in lengte van dagen lakens kunnen wassen. Toch valt ook die paar honderdduizend euro in het niet, besef ik ‘s middags als ik aan het bed van mevrouw Geldrop sta. Ze heeft een hernia en mobiliseert moeizaam. Samen met een collega help ik haar in een rolstoel. Ze zit scheef om de zenuwbeknelling te compenseren, maar is blij dat ze even van de afdeling kan. Ik kijk naar haar bed. Verkreukelde lakens. Kruimels van het ontbijt.
Als ik het bed omhoog doe om het te verschonen trek ik per ongeluk de koptelefoon uit de televisie. ‘Mens, wat ben je mooi’, klinkt er plots door de zaal. ‘Kijk naar jezelf, en bewonder hoe bijzonder je eigenlijk bent.’ Het is een reclame van zorgverzekeraar Menzis. Mooie, vertraagd afgespeelde beelden van ouders met kinderen, een baby’tje, een bejaarde man. Een professioneel gemaakt filmpje, maar de wetenschap dat de grootste vier verzekeraars ook in 2014 weer bijna een half miljard hebben besteed aan commercials maakt mij plots misselijk. Hoeveel complexe jaarrekeningen zou je van dat geld op kunnen stellen? Hoeveel lakens kun je ervoor wassen? Ik kijk naar het gekreukelde laken voor me, sla de kruimels eraf en trek het strak. Bij nader inzien kan het nog best een dagje mee.

‘Ik ben geen verpleegster!’
Met broeder kan ik leven. Gewoon Hugo is ook prima. Maar als mensen mij verpleger noemen, dan corrigeer ik dat per definitie: ‘Ik ben geen verpleger, ik ben verpleegkundige’. Lees de vorige blog van Hugo>>>
Geef je reactie
Om te kunnen reageren moet je inlogd zijn. Inloggen Ik heb nog geen account