In de zorg is geen enkele vorm van lichamelijk contact toegestaan, ‘behalve handen schudden’, zo stelt de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ). Maar hoe doe ik dat als mensen aanraken mijn vak is?
Let op: deze blog verscheen enige tijd geleden in de papieren editie van Nursing. Inmiddels heeft de Inspectie voor de Gezondheidszorg laten weten niet meer achter de quote te staan dat het enige fysieke contact in de zorg alleen een handdruk mag zijn.
Lees meer>>>
In de zorg is geen enkele vorm van lichamelijk contact toegestaan, ‘behalve handen schudden’, zo stelde de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ). Maar als ik een demente cliënt al jaren verpleeg, mag ik hem dan niet even vertederd diep in zijn ogen staren? En wat als hij dan vraagt om een knuffel? Mijn hart zegt dat het moet kunnen, maar hoe meet je zoiets?
Aanraken is mijn vak. Zorgen gaat niet zonder mijn handen. Probeer maar eens bezorgd te lijken met je handen in je zakken… Ik beeld me uit met mijn handen. Ik strijk ermee glad. Ik stel ermee gerust. Ik verwarm, letterlijk. Ik knijp in een schouder, strijk over een bovenbeen, leg een pluk haren uit iemands ogen. Ik geef een high-five, steek mijn facebookduim omhoog. Handsfree Caring is gewoon niet mogelijk.
En patiënten zijn toch gewend dat ik ze aanraak? Ze gillen tenminste niet als ik binnenstap, terwijl zij halverwege het wassen en behoorlijk bloot zijn. Nou ja, ze zeggen niks. Misschien gillen ze van binnen? Zo ben ik een meneer aan het katheteriseren. Een collega helpt. De arme man is dus al bloot voor twee dames. Dan stapt een derde collega door de gordijnen om iets te overleggen. Ja, wij kijken niet op van dat bloot. Dit kan gewoon. Nee! Dit kan niet. Ik duw mijn collega door het gordijn de gang weer op: ‘Deze meneer is bloot. Laat ons met rust!’
Bloot is nogal wat, hoor. Wij – verpleegkundigen – realiseren ons dat niet altijd meer. Maar laat zelf maar eens een longfoto maken. Daar sta ik dan, met mijn beide armen onhandig gekruist voor mijn borsten. Sandraatje. Koud. Klein. Kwetsbaar. Laat zelf maar eens je broek zakken achter een bedgordijn, waarna er drie onbekenden naar je komen staren. Betrapt, onthuld, verraden voel je je dan.
Als verpleegkundige kom je heel dichtbij. Ik zit geregeld op het randje van een bed, tegen een patiënt aan. Soms is de patiënt (deels) naakt. Mij maakt het niet uit. Ik zie het naakt niet meer. Ik zie een lichaam met een geest in nood. Losse onderdelen. Een automonteur bloost ook niet om een losse accu of een stapel winterbanden. Zo is dat ook met mij en armen en benen en billen.
De Inspectie voor de Gezondheidszorg staat niet achter de quote dat het enige fysieke contact in de zorg alleen een handdruk mag zijn. Lees meer>>
Maar waar leg je de grenzen? De IGZ-woordvoerder stelt: ‘Zodra de aanraking door de cliënt als onveilig of grensoverschrijdend wordt ervaren, dan gaat het te ver’. Maar ik breng buizen in tot in je maag of blaas. Behoorlijk grensoverschrijdend, lijkt mij.
Een verpleegkundige komt kneiterdicht bij de lijven en uitersten van een ander. Wij gaan zo veel verder dan handen schudden. Ik help mannen met plassen, ik was borsten, ik staar in ogen, soms word ik gezoend. Gepast? Ja, zo gepast als een dikke naald in een heupkam of tussen je ruggenwervels, zo gepast is mijn aanraken.
Geef je reactie
Om te kunnen reageren moet je inlogd zijn. Inloggen Ik heb nog geen account