Wat vind ik van onderzoek van genetisch materiaal bij embryo’s? Dat is de vraag die mij gesteld werd door Nursing. En eigenlijk heb ik geen pasklaar antwoord op.
Staatsecretaris Bussemaker vond dat Pre-implantatie Genetische Diagnostiek (PGD) uitgebreid mocht worden. Ze kondigde een verruiming aan van de mogelijkheid van medische selectie van embryo’s die worden verkregen via reageerbuisbevruchting. De embryo’s worden getest op een genetische aandoening. Alleen de ‘gezonde’ embryo’s worden teruggeplaatst in de baarmoeder. De andere worden vernietigd. Deze methode was tot nu toe toegestaan bij aandoeningen als de ziekte van Huntington, spinale spieratrofie en taaislijmziekte. Bussemaker heeft nu ook toestemming gegeven voor medische selectie van embryo’s bij erfelijke vormen van borstkanker, óók als niet voor 100 procent vaststaat dat het kind die ziekte ook echt zal krijgen.
Ideaalbeeld
ChristenUnie-vicepremier Rouvoet denkt er heel anders over. Zijn partij is tegen het vernietigen van ongeboren leven. En daar is natuurlijk ook wel iets voor te zeggen. Want waar ligt de grens? Is het wel zo goed om alles maar te onderzoeken? En als het kind niet aan het ideaalbeeld voldoet, dit dan maar te vernietigen? Natuurlijk gun ik niemand CF of borstkanker. Maar een volgende stap is selectie op geslacht, oogkleur of intelligentie. Daarna wordt IVF de standaardmanier om kinderen te krijgen, omdat daar selectie mogelijk is. Doemscenario’s die doen denken aan scripts van sciencefiction films. Dus vraag ik me zeker af hoe ver we moeten gaan. Ik denk wel dat het goed is dat de mogelijkheden van embryo-selectie bekend moeten zijn bij aanstaande ouders.
Medisch-ethische dilemma’s: ze blijven lastig.
Hoe denk jij erover?
Geef je reactie
Om te kunnen reageren moet je inlogd zijn. Inloggen Ik heb nog geen account