Wijkverpleegkundigen ervaren een toegenomen werkdruk door de indicatiestelling. Ruim een kwart van hun tijd bestaat uit nieuwe indicaties stellen en het herindiceren van cliënten die al in zorg zijn.
Dat blijkt uit een enquête van beroepsvereniging V&VN onder 749 wijkverpleegkundigen.
Uit het onderzoek blijkt dat het indiceren en herindiceren veel tijd kost. Van hun beschikbare tijd zijn wijkverpleegkundige 11 procent bezig met indiceren en 14 procent met herindiceren, dus een kwart van hun tijd besteden ze aan indicaties.
Toename werkdruk
Wijkverpleegkundigen zijn wel enthousiast over het indicatie stellen. Bijna 80 procent van de wijkverpleegkundigen geeft aan dat de indicatiestelling sinds 1 januari minder een momentopname is maar juist meer een cyclisch proces met waar nodig meerdere contactmomenten om de zorg te beoordelen. Wel ervaart bijna 80 procent een toegenomen werkdruk door het herindiceren van cliënten. Dit komt omdat er bij ruim de helft van de ondervraagden een tekort is aan hbo-verpleegkundigen. De helft van de wijkverpleegkundigen zegt wel dat ook mbo-verpleegkundigen bij hun organisatie indicaties stellen.

Nursing Connect
Deel je goede ervaringen en frustraties over de veranderingen in de wijkverpleging op Nursing Connect met collega’s >>>
Andere resultaten uit het onderzoek:
– 85 procent van de wijkverpleegkundigen heeft aanvullende scholing gevolgd om te indiceren;
– 92 procent van de wijkverpleegkundigen vindt dat zij voldoende vaardigheden hebben om de verpleegkundige diagnose te stellen;
– 60 procent van de wijkverpleegkundigen ervaart het indiceren voor pgb-houders als lastig, omdat ze de zorg zelf niet leveren;
– 24 procent van de wijkverpleegkundigen geeft aan dat er onvoldoende budget is om de geïndiceerde zorg te leveren.
De beroepsvereniging maakte een video waarin directeur Helma Zijlstra en adviseur Mariska de Bont de belangrijkste conclusies van het onderzoek bespreken. Bekijk de video:
Geef je reactie
Om te kunnen reageren moet je inlogd zijn. Inloggen Ik heb nog geen account