Ruim tachtig procent van alle demente verpleeghuisbewoners vertoont probleemgedrag. Dat kan zich uiten als agressie, angst, apathie, onrust, depressiviteit en wanen.
Mannen zijn vaker agressief of apathisch, terwijl demente vrouwen vaker last hebben van oncontroleerbare angsten en depressie. Dat blijkt uit een onderzoek van de Nijmeegse verpleeghuisarts Sytse Zuidema, waarop hij in februari 2008 promoveerde aan de Radboud Universiteit in Nijmegen. Zuidema onderzocht het gedrag en de behandeling van dementerende bewoners van 56 psychogeriatrische afdelingen in verpleeghuizen. Hij ontdekte dat adequate zorg voor deze bewoners vaak meer effect heeft dan het voorschrijven van medicijnen en pleit voor bijscholing op het gebied van probleemgedrag.
Belasting
Het probleemgedrag, waaronder ook schelden, vloeken, slaan, schoppen, uitkleden en weglopen, is bijna altijd de reden van opname in het verpleeghuis, stelt Zuidema. Het gedrag is een last voor de patiënt, die vaak erg lijdt, maar ook een zware belasting voor familie en verzorgend personeel. Twee van de drie demente verpleeghuisbewoners krijgen daarom medicijnen. Die hebben echter weer als nadeel dat ze suf maken en daardoor de kans op vallen vergroten. Om dat te voorkomen worden dementerenden vaak gefixeerd. Dat sommige antipsychotica ook de kans op een beroerte vergroten, heeft Zuidema in zijn onderzoek niet gevonden, stelt hij.
Aandacht voor psychosociale zorg
De verpleeghuisarts ontdekte wel dat dementerenden die in een huis wonen waar veel aandacht is voor de psychosociale kant van de zorg, minder medicatie nodig hebben en toch veel ‘hanteerbaarder’ zijn. Technieken als snoezelen, muziektherapie en reminiscentie hebben een positief effect, ongeacht de ernst van de ziekte, aldus Zuidema. Hij vindt dat dergelijke behandelmethodes de voorkeur verdienen boven het toedienen van rustgevende medicijnen.
Geef je reactie
Om te kunnen reageren moet je inlogd zijn. Inloggen Ik heb nog geen account