Ouderen moeten meer worden gestimuleerd om eventuele behandelingen in de laatste levensfase bespreekbaar te maken met artsen en hun naasten.
Dat zegt promovendus Pam Kaspers van de VU in Amsterdam. Volgens haar onderzoek is zeker de helft van de mensen niet op de hoogte van de voorkeuren van hun naaste ten aanzien van levensverlengende behandelingen zoals reanimatie.
Onderzoek
Pam Kaspers vroeg aan naasten van overledenen uit twee onderzoekscohorten om via een vragenlijst de laatste drie levensmaanden van de overledene te beschrijven. Zo kreeg zij gegevens van 168 overledenen uit het LASA-cohort dat representatief is voor Nederlandse ouderen en van 175 ouderen uit het wilsverklaringencohort dat representatief is voor mensen met een wilsverklaring.
Reanimeren
Voor 42 procent van de Nederlandse ouderen gaven de naasten aan dat de patiënt een wens had voor al dan niet reanimeren in geval van een hartstilstand (12 procent reanimeren, 30 procent niet reanimeren). Van deze ouderen had 4 op de 10 deze wens besproken met hun arts. Ouderen met een wilsverklaring hadden niet alleen vaker een voorkeur, maar hadden deze ook vaker besproken met hun arts. Tenslotte bleek dat de voorkeuren van ouderen meestal hetzelfde bleven tussen drie maanden en drie dagen voor overlijden.
Stimuleren te praten
Voor het geven van passende zorg in de laatste levensfase is het belangrijk dat voorkeuren van ouderen bekend zijn, niet alleen bij naasten maar ook bij hun behandelend artsen. De stabiliteit van voorkeuren geeft aan dat dit zinnig is. ‘De resultaten uit het proefschrift suggereren dat het stimuleren van patiënten, hun naasten en artsen om voorkeuren voor al dan niet behandelen in de laatste levensfase nodig en belangrijk is’, concludeert Kaspers.
Geef je reactie
Om te kunnen reageren moet je inlogd zijn. Inloggen Ik heb nog geen account