Advance Care Planning (ACP) in de palliatieve zorg staat in veel ziekenhuizen nog in de kinderschoenen, ontdekte student hbo-v Karlijn Rook (22). Voor haar minor dook zij in de literatuur, om te onderzoeken welke rol ACP speelt binnen ziekenhuizen.
In deze rubriek bespreken studenten verpleegkunde hun onderzoek of afstudeerscriptie. Ze leren onderzoek doen naar vaak praktische, klinische onzekerheden; het is zonde om de uitkomsten niet met elkaar te delen.
Waarom heb je voor dit onderwerp gekozen?
‘Voor mijn minor Palliatieve Zorg moest ik een artikel schrijven naar aanleiding van literatuuronderzoek. Tijdens de minor kwam Advance Care Planning aan bod als een onderwerp dat in de belangstelling staat, maar waar in de praktijk nog niet veel mee wordt gedaan. Ik werk op een chirurgische afdeling en merk dat ook: het valt me regelmatig op dat palliatieve zorg te laat wordt ingezet, met overbehandeling als gevolg.’
‘En dat is, los van het kostenplaatje, niet wenselijk voor de patiënt. Ik was benieuwd wat er in de literatuur bekend is over de invloed die ACP hierop kan hebben, en hoe je dat als verpleegkundige kunt toepassen.’
Wat waren de uitkomsten van je onderzoek en hoe kijk je daar tegenaan?
‘Advance Care Planning is volgens de nieuwste definitie vooral een communicatieproces over voorkeuren en toekomstdoelen. De palliatieve fase wordt in Nederlandse ziekenhuizen vaak niet op tijd gemarkeerd of herkend. De effecten van ACP in de laatste fase van het leven zijn groot, zo heb ik ontdekt dat het leidt tot betere behandelbeslissingen in lijn met de wensen van de zorgvrager, het leidt tot minder ziekenhuisopnames, de ligduur is korter, er vinden minder ongewenste reanimaties plaats en meer toepassing van hospice-zorg.’
‘ACP standaard opnemen in de ziekenhuiszorg leidt volgens mijn onderzoek tot zoveel positieve effecten op de kwaliteit van leven van de patiënt, dat ik ervan sta te kijken hoe weinig we het eigenlijk toepassen. Zelf heeft dit onderzoek me bewuster gemaakt: ik besteed bij patiënten niet alleen meer aandacht aan de lichamelijke dimensie, maar ook aan de existentiële dimensie.’
‘Aandacht hebben voor levensvragen, luisteren en praten zijn hierbij belangrijke aspecten. Ik documenteer dat nu ook bewuster, terwijl ik dat eerder niet zo deed. Het is belangrijk dat mijn collega een volgende dienst ook kan opzoeken welke behoeften en wensen er liggen. Je sluit als verpleegkundige veel beter aan bij de patiënt als je ACP toepast, heb ik gemerkt. ACP bevordert passende zorg in de laatste levensfase en ik ben me er nu bewuster van hoe belangrijk dat voor patiënten is.’
Is er in de praktijk wel tijd voor?
‘Een gesprek over voorkeuren en levensdoelen hoeft niet lang te duren. Deze gesprekken kun je ook voeren tijdens de ondersteuning van de ADL, bijvoorbeeld wanneer je ‘s ochtends bezig bent met de patiënt. Een vraag stellen als “Wie of wat heeft u nodig om uw leven waardevol te laten zijn en hoe kan ik of (een ander) daarbij helpen”, kan al voldoende zijn. Wil je het gesprek ongestoord voeren dan kun je best je pieper even aan je buddy geven; wij werken met een buddysysteem.’
Wat kan er beter, volgens jouw onderzoek?
‘Vooral de markering van de palliatieve fase kan beter. Dat is een artsentaak, maar wij als verpleegkundigen kunnen daar een belangrijke rol bij spelen. Ik merk dat vooral chirurgen zó bezig zijn met genezen en behandelen, dat ze soms voorbij gaan aan de fase waarin een patiënt daadwerkelijk of gevoelsmatig zit.’
‘Als verpleegkundige kun je de behoeften van de patiënt verkennen als geen ander, en deze voorkeuren omzetten naar doelen samen met de patiënt. Binnen ACP heb je als verpleegkundige een duidelijke signalerende functie: jij kunt belangrijke informatie krijgen van de patiënt, waarover je vervolgens het gesprek aangaat met de arts.’
Geef je reactie
Om te kunnen reageren moet je inlogd zijn. Inloggen Ik heb nog geen account