De uitdaging op de verpleegafdeling wordt steeds groter. Met al die ziektebeelden, mitsen en maren, moeten verpleegkundigen ook steeds meer kunnen, weten, schakelen. Een nieuw plan is hard nodig, vindt Sandra.
De uitdaging wordt steeds groter. De SEH belt. Een meneer met longembolieën kan worden opgehaald. ‘Met rolstoel?’ vraag ik naïef. Nee, met een bed. Want de meneer heeft geen onderbeen meer links, door diabetes. Hij heeft daarnaast flink decubitus. En hij heeft wat last van zijn buik, rondom zijn stoma. Op de SEH krijg ik daarnaast overgedragen dat hij een urineweginfectie heeft door zijn urinekatheter. We kunnen wel vaststellen: de ‘embolietjes’ (mobiele mensen, met thoracale pijn en dyspnoe, maar verder niks) bestaan niet meer.
Je mag natuurlijk ook niet zeggen: ‘collumfractuur van kamer 1’. Het is ‘meneer De Vries’. Nu heeft meneer De Vries zoveel comorbiditeiten dat ‘collumfractuur’ ook niet meer de lading dekt. In een poging om het overzichtelijk te houden, vatte mijn collega zijn patiënt samen als ‘demente collum’. Een respectloos tekortschieten van efficiënt overdragen, maar je ziet de patiënt wel voor je.
Om het respectvol en overzichtelijk te houden, mogen we bijna wel codes gaan gebruiken, in plaats van ziektebeelden. Een code voor falende vitale functies. Een code voor chronische ziekten. Een code voor complicaties. Mogelijk draagt dat overzichtelijk en vlot over: ‘Mevrouw Van Daan heeft een VF1,Chron3,Com2’, wanneer zij een hartinfarct heeft doorgemaakt bij COPD, diabetes en hypertensie, waarna zij decubitus heeft ontwikkelt en een delier.
Met al die ziektebeelden, mitsen en maren, moeten verpleegkundigen ook steeds meer kunnen, weten, schakelen. Men pleit dan ook voor meer hbo-verpleegkundigen in de zorg. Zij die tijdens het wassen een lastige thuissituatie inschatten, de arts te woord staan, de planning van morgen overzien en een spoedopname de juiste kant op sturen, zonder stress. Verpleegkundigen die op hun patiënten passen en op collega’s. Die ver boven hun eigen bed uitstijgen, in gesprek zijn met de managers, meedenken in werkgroepen, hun stem laten horen op vergaderingen.
Maar past dat allemaal in je werktijd en leven? Ik merk dat de patiënt van nu zo ziek en complex is, dat ik moeite heb om op collega’s te passen en over morgen na te denken. En eigenlijk voel ik dat ik naar symposia zou moeten en naar vergaderingen, buiten werktijd, je weet wel: in de tijd met mijn dochter, vriend, huishouding, sociale leven, hobby’s, boodschappen…
Moet een verpleegkundige dan misschien het bed loslaten om het behapbaar te houden? Gewoon overzien, de lastige casussen oplossen, kritische vragen stellen, waken met haar ogen en dan de ADL, bedden, piepers, urinekatheters en klysma’s aan anderen overlaten?
Kwaliteit móet. Met complexe patiënten, maar ook inspecties die meelezen, zorgverzekeraars en hun contracten, VWS en VMS; we moeten wel kwaliteit leveren. Misschien moet er iemand zijn die kwaliteit levert aan het bed (mbo? VIG? Helpende?) en iemand die die kwaliteit bewaakt. Of misschien moet er gewoon een kwaliteitspleeg worden aangenomen. Eén voor elke afdeling die alleen maar vinkjes zet en checkt, mensen motiveert hiervoor, protocollen maakt, collega’s toetst.
Ik wil het allemaal, maar ik faal aan alle kanten. Een nieuw plan is hard nodig! Maar ik vraag me wel af: gaan we vooruit of terug? Taakgericht, hoofdzuster, het komt mij allemaal zo bekend voor.
Geef je reactie
Om te kunnen reageren moet je inlogd zijn. Inloggen Ik heb nog geen account