Om een lintje te krijgen, moet je je onderscheiden. (Oud-)verpleegkundigen Jacqueline, Marcel, Heleen en Tineke deden dat. ‘Ik hoop dat mijn onderscheiding verpleegkundigen inspireert.’
‘Het lintje is voor mij een moment van bezinning’
Kinderverpleegkundige Jacqueline Bouts (55) werd in 2018 onderscheiden als Ridder in de Orde van Oranje-Nassau voor het openen van logeerhuis Xenia in Leiden, de enige plek in Nederland die palliatieve zorg biedt aan cliënten van 18-40 jaar.
‘Ik ben voorgedragen door onze ambassadeur Martijn, een jongen van 28 jaar met de ziekte van Duchenne. Toen ik achter de burgemeester de kerk in liep en hem zag zitten, schoot ik vol. Hij was op dat moment eigenlijk te ziek om te reizen en ik had niet verwacht dat hij er zou zijn.
Martijn is het type cliënt voor wie ik destijds logeerhuis Xenia ben gestart. Als kinderverpleegkundige kwam ik geregeld bij cliënten zoals hij. Jongeren die klaar zijn om zelfstandig te wonen, maar hun ouders nodig hebben voor zorg. Ik ben 5 jaar bezig geweest om een logeerhuis op poten te zetten, een plek waar deze jongeren even hun eigen leven kunnen leiden. In 2014 konden we open.
Zoals dat vaak gaat wanneer je pioniert, krijg je veel over je heen. Opmerkingen als: “Is dat nou echt nodig, een hospice voor deze mensen? Ze kunnen toch bij hun ouders terecht?” Je moet je daardoor niet laten ontmoedigen, maar voor ogen houden wat je doel is en voor wie je het doet. We zijn nog niet klaar: op dit moment bouwen we appartementen, zodat cliënten ook bij ons kunnen wonen in plaats van logeren, ook als ze op een gegeven moment bijvoorbeeld acute beademing nodig hebben. Nu moeten ze daarvoor naar een verpleeghuis of ziekenhuis.
Het lintje is voor mij vooral een moment van bezinning. Ik ben nogal van het ‘doen’ en ‘doorgaan’ en sta niet vaak stil om te reflecteren. Dat ik ook nog eens ben aangedragen door Martijn, maakt me heel trots. Hopelijk maakt hij nog mee dat de appartementen straks klaar zijn en dat hij bij ons kan wonen.’
Jacqueline Bouts is ook geïnterviewd voor het artikel over verpleegkundigen die een eigen bedrijf beginnen

‘Cliënten vinden het een eer: een ridder aan hun bed’
Marcel Garritsen (63) werkte bijna veertig jaar in diverse functies in de zorg, toen hij ervoor koos om opnieuw wijkverpleegkundige te worden – het beroep waarmee hij na de hbo-v gestart was. In 2018 werd hij onderscheiden als Ridder in de Orde van Oranje-Nassau.
‘Ik heb een lintje gekregen op de dag van mijn afscheid als directeur van de Stichting Informele Zorg Twente. Een verrassing en een enorme eer vond ik het. Je beseft nauwelijks wat je overkomt, het is zó iets bijzonders. Het raakte me extra toen ik eens rustig bekeek wat men zoal voor informatie over mij had verzameld.
Zo werd mijn ‘innoverende stijl van werken’ geroemd, terwijl ik daar nooit zo bewust mee bezig was. Ik heb veel gedaan – zowel vrijwillig als professioneel. Ik ga al ruim 30 jaar mee als begeleider met reizen voor mensen met een beperking. Dat dat al zo lang was, daar had ik nooit bij stilgestaan, die tijd is voorbij gevlógen.
Professioneel heb ik me ingezet voor de informele zorg. Zo heb ik mantelzorg op de maatschappelijke agenda van de regio gezet, een programma ontwikkeld voor de ondersteuning van jonge mantelzorgers én ga ik binnenkort promoveren op het onderwerp mantelzorg en dementie aan de Birmingham City University. Alleen de verdediging moet nog.
Of alle verpleegkundigen een lintje zouden moeten krijgen? Als dat gebeurt, is het speciale er ook af. Maar dat alle verpleegkundigen waardering verdienen staat voor mij vast, al geldt dat voor meer beroepen. Er zijn genoeg mensen die net zo goed een lintje verdienen als ik, maar ‘m nooit krijgen. Je moet simpelweg het geluk hebben dat iemand je voordraagt. Ik ben dankbaar en blij dat ik bij die uitzonderingen hoor.
Wat het me tot nu toe heeft gebracht? Niets materieels, vooral een heel fijn gevoel. Cliënten zeggen wel eens: ‘Wat een eer, een ridder aan mijn bed.’ Dan grap ik terug: ‘Ja, mijn paard staat nog in de gang.’

‘Ik ben blij dat mijn inzet is gezien’
Oncologieverpleegkundige Heleen Lintz (66) uit Groesbeek heeft een palet aan activiteiten en publicaties op haar naam staan. Toen ze in 2018 met pensioen ging, werd ze onderscheiden als Ridder in de Orde van Oranje-Nassau.
‘Als je de collega’s die me hebben voorgedragen vraagt waaróm, dan krijg je vast als antwoord: ‘Omdat zij met kop en schouders boven het maaiveld uitsteekt.’ Ik ben oncologieverpleegkundige in hart en nieren. Ik vind zeker dat ik dat lintje verdien, maar dat geldt voor alle verpleegkundigen in het ziekenhuis waar ik werkte (Radboudumc in Nijmegen – red) en daarbuiten. Maar om er daadwerkelijk een te krijgen, moet je je onderscheiden. En dat is iets waar verpleegkundigen nog aan kunnen werken. Daar is soms moed en energie voor nodig én je moet je gesteund voelen door collega’s.
Of ik me heb onderscheiden? Ik vind van wel. Naast dat ik de initiële verpleegkundige opleidingen voor radiotherapie heb opgezet, was ik medeoprichter van en vrijwilliger bij de Stichting Vrijwillige Palliatieve terminale Zorg en lid van de WCS-commissie oncologische wonden.
Ook heb ik me ingezet voor het verder ontwikkelen van het vakgebied radiotherapie door (inter)nationaal scholing en voordrachten te geven, en bij te dragen aan de ontwikkeling van huidzorg bij oncologische wonden. Zo heb ik onlangs nog meegewerkt aan de landelijke consensus werkwijze acute huidreacties radiotherapie. In al die activiteiten heb ik veel eigen tijd geïnvesteerd.
Het lintje heeft me een enorm gevoel van erkenning gebracht, voor al die keren dat ik mijn nek uitgestoken heb, dat ik sterk in mijn schoenen stond, dat ik weer moest bellen dat ik laat thuiskwam. Ik begrijp heel goed dat sommige collega’s zeggen: ‘Ik zet me volledig in tussen 8 tot 5, maar thuis is thuis.’ Dat is prima en helemaal begrijpelijk. Maar ik ben er wel trots op dat mijn inzet is gezien én onderscheiden met een lintje.’

‘Ik hoop dat mijn lintje verpleegkundigen inspireert’
Verpleegkundige Tineke Jacobs (66) was jarenlang afdelingshoofd van de IC/MC in het St Antonius Ziekenhuis in Nieuwegein. Ze werd op Koningsdag 2019 onderscheiden als Ridder in de Orde van Oranje-Nassau voor haar ‘uitzonderlijk gewaardeerde manier van leidinggeven’, voorgedragen door haar team en artsen.
‘In de jaren zeventig werkte ik een periode als stewardess bij KLM, omdat ik eventjes iets anders wilde doen dan verpleegkundige zijn. Zo’n korte switch was toen hip. Ik kreeg vaak te horen: ‘Stewardess, wat een mooi beroep, dat wil ik ook!’ Dat zette me aan het denken. Hoe mooi zou het zijn als mensen dat over het verpleegkundig beroep zouden zeggen?
Vanaf dat moment begon ik een soort persoonlijke strijd voor ons beroep. Verpleegkunde is het mooiste vak dat er is, maar het wordt in Nederland onvoldoende gerespecteerd en gewaardeerd. In Amerika, waar ik beroepsmatig een paar keer naartoe mocht, buigen ze nog net niet voor je als je vertelt dat je een ‘registered nurse’ bent. Verpleegkundigen zijn zich daar veel meer bewust van hun talenten en dragen dat ook uit. Als een collega ergens beter in is, schromen ze ook niet om die collega een podium te geven.
Als leidinggevende ben ik dag en nacht bezig geweest om die cultuur er hier ook in te krijgen. Om verpleegkundigen te kweken die uitstralen: ‘Ik heb een prachtig vak’. Die uitstralen dat patiënten boffen omdat jíj de zorg gaat geven.
Excellente zorg zou het hoofdmotto moeten zijn voor elke verpleegkundige: de patiënt staat altijd op 1, collegialiteit boven alles en ieders kennis is altijd op peil. Ik ben nu met pensioen, maar zal altijd mijn best blijven doen om deze boodschap uit te dragen. Ik hoop dan ook dat mijn lintje een prikkel of inspiratie is voor verpleegkundigen om boven zichzelf uit te stijgen.’
Geef je reactie
Om te kunnen reageren moet je inlogd zijn. Inloggen Ik heb nog geen account