Barbara ondergaat een ingreep en ligt afwisselend als ‘verpleegkundige’ en als ‘patiënt’ op de operatietafel. Later krijgt de patiëntenrol de overhand, en die bevalt haar niet.
Al weken zag ik er als een berg tegenop. Een kleine operatie aan mijn middelvinger waar ik een poosje zoet mee zou zijn. Deze column type ik dan ook met 1 hand. De zielige hand ligt voor de zekerheid op mijn schoot omdat ik net de fout maakte met mijn vinger-met-hechtingen te typen en dat deed pijn. Ik ben namelijk erg kleinzerig.
Ik stapte 4 dagen geleden lichtelijk zenuwachtig de verrichtingenkamer op de poli plastische chirurgie binnen. Ze waren al bezig om alles klaar te leggen voor de operatie. ‘Ga hier maar liggen’, zei de chirurg. We hadden al kennisgemaakt bij mijn eerste poliafspraak.
Ik wilde mijn arm op het tafeltje leggen maar trok geschrokken mijn hand terug. ‘Leg maar neer hoor’, zei de chirurg. ‘Ik was bang jullie steriele veld te verpesten’, zei ik meedenkend. ‘O ja, u bent verpleegkundige toch? Vandaar!’ Ze knipoogde naar mij.
De chirurg vroeg ter controle mijn naam en geboortedatum. Na wat hakkelen en stamelen kon ik gelukkig het laatje in mijn brein vinden met de juiste informatie.
En toen kon de operatie beginnen. Ik voelde mij half patiënt, maar ook half verpleegkundige. De patiëntenhelft hoopte dat het zo snel mogelijk achter de rug zou zijn. Mijn verpleegkundige helft hoorde ik zeggen ‘Ik heb preoperatief 2 paracetamollen genomen hoor!’ En ‘Kan ik zien wat je eruit gehaald hebt?’ De vraag welk hechtmateriaal ze gebruikten kon ik nog net inslikken. Door de zenuwen hoorde ik mezelf ook nog uitleggen aan de chirurg en de coassistent dat ik snel ‘vagaal’ word.
Zoals ik al zei: ik ben kleinzerig en bij het minste geringste bloed of pijntje bij mijzelf voel ik me duizelig worden. Mijn oren beginnen te suizen en flauwvallen ligt op de loer. Verpleegkundigen kunnen wel tegen een stootje en vallen niet flauw toch? Ik heb in mijn werk de naarste wonden gezien en verzorgd. Geen enkel probleem. Maar als ik zelf wat heb, keert mijn maag om.
Nu ben ik een paar dagen verder en voel ik mij toch echt wel een patiënt. Ik heb hulp nodig bij de meest simpele dingen. Die patiëntenrol bevalt me niks. Het thuisfront is de eerste dag na de operatie nog zeer behulpzaam, maar na een dag of wat sta ik toch met 1 hand te stofzuigen.
Met een schuin oog kijk ik naar komend weekend. Want dan zou ik eigenlijk weer moeten werken. Het gaat nog niet. Met lood in mijn schoenen bel ik mijn werk en vertel dat het herstel iets langer gaat duren dan ik zou willen.
Zorgen voor anderen. Daar ben ik toch beter in dan zorgen voor mezelf.
![](https://www.nursing.nl/content/uploads/Barbara-029_klein-1-150x150.jpg)
Barbara van Ede is medium-careverpleegkundige in een umc. Ze schrijft over haar werk bij de patiënt en wat haar zoal opvalt in de zorg. Volg haar ook op Instagram: @Zal_me_een_ zorg_zijn
Inderdaad een bijzondere ervaring: een keertje vanuit horizontale positie de gang van zaken ervaren.
Nog half onder zeil lag ik in het ziekenhuisbed, toen de avondzuster binnen kwam lopen. Ik zag het meteen: ze had het druk, Zuster Beetje Chaoot. Wat dat betreft herkende ik mijzelf.
Ik had flinke pijn en vroeg om iets daartegen. Ze greep iets uit haar zak en legde het op het nachtkastje. Al snel weer bezig met de volgende patiënt.
Met mijn nog wazige in narcosemist gehulde blik zag ik op de verpakking staan, iets dat eindigde op …adol. Meer kon ik niet waarnemen.
Paracetamol? Panadol? Het was wel een rare tablet; zeker een ander merk hier in het ziekenhuis.
Op het moment dat ik hem doorslikte, werd mijn brein iets wakkerder en begon toch wat lampjes aan te doen: Hmm…. Dan maar zeker weten: Zeg zuster, mag ik vragen, wat heb ik zojuist voor tablet van u gekregen?
Ze keek in haar zak en enigszins geschrokken zei ze: Oh jee, ik u heb een Tramadol gegeven in plaats van een Paracatamol.
Oow kee. Nou ja, zei ik, pijn zal ik voorlopig niet hebben. Ik ga er vast niet dood van.
Goed spul. Laat maar lekker zitten, hoor, die Mic; heerlijk geslapen. En je bent al zo druk.