De meeste geïnterviewde patiënten gaven aan behoefte te hebben aan informatie over (de progressie van) hun ziekte, behandelopties en levensverwachting. Het idee dat bepaalde informatie achtergehouden zou worden omdat die te akelig zou zijn, droeg voor de meerderheid juist bij aan de angst.
Naast informatie over ziekte en behandeling wilden de patiënten ook graag geïnformeerd worden over de dagelijkse zorg. Dat gaf hen een gevoel van controle en maakte hen minder angstig.
Ook gaf adequate symptoombestrijding een veilig gevoel. Lichamelijke symptomen, met name pijn en dyspneu, werden in veel gevallen genoemd als directe oorzaak van angst. Goed slapen hielp patiënten om ’s nachts niet angstig te zijn en om overdag energie te hebben om de angst het hoofd te kunnen bieden.
Patiënten herkenden zich niet in woord ‘angst’
Patiënten gaven verder aan zich niet altijd te herkennen in het woord ‘angst’. Ze gebruikten liever woorden als bang, gespannen of bezorgd. Patiënten meldden de vragen over angst niet als vervelend te ervaren. Dat gold ook voor patiënten die niet bang waren, of niet over hun angst wilden praten. Zweers sprak in totaal 13 patiënten volgens semigestructureerde interviews.
Daniëlle Zweers. Anxiety in patients with cancer in the palliative phase: a systematic approach. Proefschrift Universiteit Utrecht, mei 2019.