De richtlijn zorg voor patiënten met brandwonden van Brandwondenzorg Nederland is nu gratis beschikbaar.
De richtlijn is een vervolg op de evidence-based richtlijn ‘Eerste opvang van brandwondpatiënten in de acute fase’ uit 2015. ‘In de zorg voor personen met acute brandwonden is er nog steeds een te grote variatie in hulpverlening, inschatting van de ernst van de brandwond en verwijzing,’ vertelt Brigit Muis, verpleegkundige bij het Brandwondencentrum in Beverwijk en coördinator opleidingen en projecten bij de Brandwondenstichting. Zij was betrokken bij de totstandkoming van beide richtlijnen. ‘Waar de eerste richtlijn erg gericht was op koelen en de eerste opvang, gaat deze een stapje verder. Want wat moet er ná die eerste 24 uur gebeuren, en hoe? Daar bleek in de praktijk veel onduidelijkheid over te bestaan. Het doel van de richtlijn is dan ook om deze zorg te standaardiseren.’
Wondbedekkers bij brandwonden
Die onduidelijkheden betreffen vooral de pijnbeleving en het pijnmanagement van de patiënt en de wondbehandeling – zoals keuze voor de juiste wondbedekkers. De werkgroep adviseert bijvoorbeeld dermale brandwonden te bedekken met een wondbedekker die een vochtig milieu creëert (bijvoorbeeld hydrofiber-, hydrocolloïd-, alginaat-, of foam/schuimverbanden). Deze zijn makkelijk in het gebruik, verminderen pijn en het aantal verbandwissels. Brigit Muis: ‘Ook beschrijven we in de nieuwe richtlijn de criteria van verwijzing van de eerste naar de tweede lijn en wanneer je na de acute fase tot verwijzing overgaat naar een brandwondencentrum.’ Dat doe je volgens de werkgroep wanneer de patiënt voldoet aan een of meer verwijscriteria in de acute fase, zoals brandwonden in functionele gebieden (gelaat, handen, voeten, grote gewrichten) of bij een Totaal Verbrand Lichaamsoppervlak >10
Test je kennis over madentherapie met de tweede toets van de Nursing Challenge 2017. Lees meer.
Gebruik van zilversulfadiazine
De multidisciplinaire richtlijn is bedoeld voor medische professionals buiten de drie Nederlandse brandwondencentra, zoals (huis)artsen en verpleegkundigen in de eerste lijn en op de spoedeisende hulp. ‘Want brandwondenzorg wordt vaak gezien als heel specialistisch, maar in de eerste en tweede lijn vindt de eerste opvang en behandeling plaats,’ aldus Brigit Muis. De richtlijn wil vooral meer eenduidigheid en helderheid geven. Echt heel nieuwe dingen staan er niet in. Wel wordt afgerekend met enkele misvattingen. Zo circuleren over zilversulfadiazine (ZSD, Flammazine®) verschillende adviezen. In deze richtlijn staat specifiek beschreven hoe je ZSD kunt gebruiken: kortdurend (<7 dagen) bij dermale brandwonden op lastig te verbinden anatomische locaties. Ook beantwoordt de richtlijn praktische vragen, bijvoorbeeld over het wel of niet intact laten van blaren. De werkgroep adviseert bij patiënten die niet doorverwezen worden naar een brandwondencentrum:
– Kleine blaren intact te laten en eventueel te bedekken met een beschermend, niet-verklevend verband;
– Blaren die onder spanning staan in te knippen en te bedekken met een beschermend, niet-verklevend verband;
– Grote blaren te debrideren en te behandelen als een dermale brandwond.
De richtlijn is gratis beschikbaar op de website van de Nederlandse Brandwonden Stichting.
Geef je reactie
Om te kunnen reageren moet je inlogd zijn. Inloggen Ik heb nog geen account