In vergelijking met de reguliere driemaal daagse verpleegkundige controles kunnen draagbare sensoren hoge Modified Early Warning Scores (MEWS) eerder vaststellen. Dat blijkt uit een recent onderzoek van het Radboudumc in Nijmegen.
In dit onderzoek werden op de verpleegafdelingen heelkunde en interne geneeskunde zestig patiënten op de verpleegafdeling dubbel in de gaten gehouden. Twee verschillende draagbare sensoren registreerden continu een aantal vitale functies en op basis daarvan werden voor elk half uur Modified Early Warning Scores (MEWS) berekend. Daarnaast deden de verpleegkundigen op de afdeling hun reguliere controles en berekenden handmatig de MEWS. De onderzoekers vergeleken de resultaten van de verschillende methodes.
Vaker alarm met sensoren
Het bleek dat de draagbare sensoren regelmatig een hoge MEWS (score 6 of hoger) aangaven in de periodes tussen de reguliere verpleegkundige controles in. In de meeste gevallen kwam de verpleegkundige bij de eerstvolgende reguliere controle niet op een alarmerende MEWS uit. De tijd die verstreek tussen de automatisch berekende hoge MEWS en een volgende reguliere verpleegkundige controle, wisselde en liep in het extreemste geval op tot tien uur. Dat de sensoren gemiddeld hogere MEWS aangaven kwam inderdaad door afwijkende vitale waarden. Met name doordat de sensoren vaker onregelmatige en versnelde ademhaling aangaven dan bij de verpleegkundige meting.
Klinische uitkomsten
Of continu meten van de vitale functies daadwerkelijk tot betere klinische uitkomsten leidde, is in dit onderzoek niet gemeten. Wel gebeurde het dat de sensoren alarm sloegen tussen de reguliere metingen in en dat de verpleegkundige op basis daarvan een arts inschakelde. Bij drie patiënten werden een pneumonie, atriumfibrilleren en lekkage van de anastomose vroegtijdig gediagnostiseerd.
Veelbelovend
Ondanks dat ze in dit onderzoek geen klinische uitkomsten hebben gemeten, vinden de onderzoekers van het Radboudumc de huidige resultaten veelbelovend. Wij zijn er van overtuigd dat monitoren met sensoren de patiëntveiligheid ten goede komt, vertelde internist en mede-onderzoeker Bas Bredie in een eerder artikel in Nursing. ‘Ik denk bovendien dat we deze technologie moeten omarmen om de werkdruk te verminderen in deze tijden van arbeidskrapte.’ Een nadeel van continu monitoren is dat het systeem een enorme stroom aan gegevens produceert. Daar wordt aan gewerkt, aldus Bredie. ‘Uiteindelijk willen we het systeem vereenvoudigen naar twee of drie vitale parameters, waarbij het systeem voor de verpleegkundige op rood of groen gaat staan.’
Niet-pluisgevoel
Verpleegkundigen moeten niet blind afgaan op de early warning scores die uit het systeem rollen, waarschuwde verpleegkundige en klinisch epidemioloog Anne Eskes in hetzelfde artikel in Nursing. Volgens haar kan continu monitoren een gevoel van schijnzekerheid geven. Verpleegkundigen moeten ook blijven vertrouwen op hun ervaring en klinische blik. Uit onderzoek blijkt namelijk dat verpleegkundigen op basis van hun niet-pluisgevoel klinische achteruitgang al kunnen opmerken nog voordat de vitale functies verslechteren.
Het onderzoek
De Nijmeegse onderzoekers testten twee systemen: één dat bestaat uit een aantal sensoren op de borst en de duim die met snoertjes zijn bevestigd aan een soort polshorloge (VisiMobile), en één dat beperkt is tot een soort pleister op de borst (HealthPatch).
De 60 patiënten werden gedurende 24-72 uur gevolgd op de afdelingen heelkunde en interne geneeskunde. In totaal werden de patiënten meer dan 3000 uur in de gaten gehouden: 1282 uur met de ViSiMobile en 1886 uur met de HealthPatch. Het onderzoek is in maart 2019 gepubliceerd in het wetenschappelijke tijdschrift Resuscitation. Op 22 mei promoveert huisarts in opleiding Mariska Weenk op onder andere deze studie. Haar promotor is prof. dr. Harry van Goor, de co-promotoren zijn dr. Tom van de Belt en dr. Bas Bredie
Geef je reactie
Om te kunnen reageren moet je inlogd zijn. Inloggen Ik heb nog geen account