Goede nazorg bij delier is niet mogelijk zonder alerte verpleegkundigen, aldus verpleegkundig specialist geriatrie Mieke Bil. Ze is initiatiefnemer van de nieuwe polikliniek nazorg bij delier van het OLVG. Nursing sprak met haar.
Welke categorie patiënten zien jullie op de poli?
‘In principe in ieder geval alle 65-plussers die een delier hebben gehad tijdens de ziekenhuisopname. Zij worden na ontslag, afhankelijk van hun situatie, binnen zes tot acht weken op de poli gezien. Sommige patiënten sneller, bijvoorbeeld omdat ze bij ontslag nog delirante kenmerken vertonen. Voor hun herstel is het soms beter dat ze al wel naar huis gaan, maar ze krijgen in de eerste week na ontslag een belafspraak.’
Wat gebeurt er precies op de post delierpoli?
‘Een verpleegkundig specialist bespreekt het lichamelijk en geestelijk herstel met de patiënt en de naasten. Zij doet cognitief onderzoek en, afhankelijk, van de klachten lichamelijk of ander aanvullend onderzoek. Verpleegkundigen geven informatie aan de patiënt over wat een delier is en wat de gevolgen kunnen zijn.’
Waarom is het belangrijk dat het herstel na een delier in de gaten gehouden wordt?
‘Een delier heeft vaak grote gevolgen. De concentratieproblemen, verwardheid en geheugenproblemen die bij een delier kunnen ontstaan gaan niet altijd binnen enkele dagen weg. Soms kunnen deze verschijnselen nog weken tot maanden aanhouden. Bovendien kan de emotionele impact groot zijn en is er veel schaamte.’
Heeft u een voorbeeld?
‘Een 85-jarige man was opgenomen vanwege een gebroken heup en heel delirant geweest: hij schold ook verpleegkundigen uit. Eenmaal thuis schaamde de man zich daar alsnog voor. Hij begreep niet waarom hij zo in de war was en bleef bang dat hij weer agressief zou worden. Op de poli konden we hem en zijn vrouw uitleggen wat er was gebeurd, en adviezen geven over het voorkomen van een delier bij een eventuele volgende opname. Daarmee was meneer gerustgesteld. Ook voor zijn vrouw was het gesprek verhelderend. Zij begreep door de uitleg beter waarom haar man nog angstig was.’
Gesprekken over wat er gebeurd is helpen dus bij het verwerkingsproces van de patiënt en dat van de naasten…
‘Dat klopt. Zeker in de eerste periode hebben mensen nog veel vragen en emoties. Naasten beleven de periode rondom een delier vaak heel anders dan de patiënt. Denk aan een dochter die voor zich blijft zien hoe haar moeder schrok van slangen in de kamer, terwijl de moeder niets meer weet van de hallucinaties en alleen maar praat over dat ze blij is dat ze weer naar huis mag. Die emoties met elkaar delen, helpt bij de verwerking.’
Geef je reactie
Om te kunnen reageren moet je inlogd zijn. Inloggen Ik heb nog geen account