Thuiswonende ouderen
Nieuw is dat de richtlijn zich ook richt op thuiswonenden ouderen. De richtlijn uit 2006 ging alleen over verpleeghuisgbewoners, maar door de veranderingen in de langdurige zorg blijven ouderen steeds langer thuis wonen. Daarom heeft Verenso de richtlijn uitgebreid.
Terughoudend met antibiotica
De nieuwe richtlijn is strenger als het gaat om het voorschrijven van antibiotica. In 2015 bleek uit onderzoek dat kwetsbare ouderen vaak overbehandeld worden met antibiotica, met name bij urineweginfecties (UWI’s).* Dat komt onder andere doordat het moeilijk kan zijn de juiste diagnose te stellen als een patiënt cognitieve of communicatieve problemen heeft. Ook kunnen kwetsbare ouderen snel verslechteren. De oude richtlijn liet veel ruimte voor overbehandeling met antibiotica, wat antibioticaresistentie in de hand kan werken. Het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport financierde de herziening vanuit het programma Antibioticaresistentie.
Inhoud van de richtlijn
De richtlijn gaat over preventie, diagnostiek en behandeling van urineweginfecties (UWI’s). Onderwerpen die aan bod komen zijn onder andere urine-onderzoek bij mensen met incontinentie, behandelen van UWI’s bij patiënten met een blaaskatheter en voorkomen van recidiverende UWI’s bij kwetsbare ouderen.
* Richtlijn Urineweginfecties bij kwetsbare ouderen, Verenso 2018
Ik mis nog het antwoord op deelvraag 2:
Wat is de diagnostische waarde van bloedonderzoek (leukocyten, C-reactive proteïne (CRP) en procalcitonine) ter indicatie van weefselinvasie?
Beste Tina, inhoudelijke vragen over de richtlijn kun je het beste stellen aan Verenso die de richtlijn hebben gemaakt.
Wel staat in de richtlijn het volgende, ik kopieer:
‘Het is onduidelijk of aanvullend bloedonderzoek zoals leucocyten aantal, C-reactive proteïne (CRP) en procalcitonine kunnen bijdragen aan het stellen van de diagnose urineweginfectie. Hetzelfde geldt voor het kunnen differentiëren tussen patiënten met een urineweginfectie met of zonder weefselinvasie. Aanvullend bloedonderzoek kent zodoende geen specifieke plaats in het diagnostische algoritme rondom urineweginfectie. Het kan uiteraard wel gebruikt worden in meer algemene zin bij inschatting van ernst van ziekte danwel om behandeling te monitoren.’