Patiënten ervaren minder medicatieproblemen na hun ziekenhuisopname wanneer zorgverleners uit de eerste en tweede lijn beter samenwerken rondom het ontslag. Dat blijkt uit een onderzoek van het OLVG en BovenIJ in Amsterdam.
Dankzij een combinatie van betere ontslaggesprekken, betere medicatieoverdracht naar de eerste lijn en huisbezoeken van de apotheker ondervonden deelnemende patiënten minder geneesmiddelgerelateerde problemen na hun opname. Ook waren zij tevredener over de ontslaggesprekken en over hun medicatie.
Medicatiewijzigingen naar thuiszorg
Om de overdracht naar de eerste lijn te verbeteren stuurden de transferverpleegkundigen bij ontslag het medicatieoverzicht niet alleen naar de huisarts en apotheek zoals gebruikelijk, maar ook naar de thuiszorg (als de patiënt daar gebruik van maakte). In het medicatieoverzicht vermeldden ze naast de gebruikelijke zaken zoals dosering en medicatiewijzigingen, ook waaróm de medicatie gewijzigd was.
Knelpunten in medicatieoverdracht
Het is een vaak gehoorde klacht van verpleegkundigen in de thuiszorg dat de overdracht vanuit het ziekenhuis niet voldoende is. Het onderzoek van OLVG en BovenIJ bevestigt dit: uit een enquête onder 48 wijkverpleegkundigen blijkt dat zeventig procent van hen knelpunten in de medicatieoverdracht ervaart. Een belangrijk knelpunt is de actuele medicatielijst: die bereikt de wijkverpleegkundige maar in de helft van de gevallen. Vaak wordt de lijst wel aan de patiënt meegegeven, maar in slechts twee procent van de gevallen krijgt de wijkverpleegkundigen de lijst digitaal toegestuurd.
Ingrijpen bij knelpunten
De gevraagde wijkverpleegkundigen zeggen vaak problemen in de medicatieoverdracht recht te moeten zetten, bijvoorbeeld wanneer de patiënt een nieuwe bloedverdunner moet gebruiken maar dit middel niet in de baxterrol zit. Een kwart zegt één keer per week te moeten ingrijpen bij dit soort problemen, een derde één keer per maand. Daar gaat veel tijd in zitten, één op de drie zegt wel veertig minuten per knelpunt bezig te zijn. Het is vaak lastig om de juiste persoon te bereiken voor vragen.
Teach back-methode
Apothekers en apothekersassistenten speelden de hoofdrol in dit onderzoek. Apothekersassistenten van de deelnemende ziekenhuizen kregen een training over de teach back-methode. Volgens die methode lieten ze patiënten in het ontslaggesprek in eigen woorden vertellen welke medicatie gewijzigd was. Dat viel in de smaak bij de patiënten: zij waren significant tevredener over hun ontslaggesprek dan patiënten die een ‘gewoon’ ontslaggesprek hadden.
Apothekers op huisbezoek
Binnen vijf dagen na thuiskomst kregen de patiënten een bezoekje van hun eigen apotheker, om de medicatie nog eens door te spreken. Die gesprekken waren niet voor niks: in bijna de helft van de gevallen bleken er verschillen tussen de medicatie die bij ontslag bekend was, en de medicatie die de patiënt daadwerkelijk gebruikte. Patiënten gebruikten bijvoorbeeld zelfzorgmiddelen die ze niet hadden vermeld toen daar in het ziekenhuis naar gevraagd werd, of ze interpreteerden medicatiewijzigingen of – voorschriften verkeerd. De apothekers beantwoordden ook veel vragen van patiënten, en namen medicatie in die verlopen of al gestaakt was. Negen van de tien patiënten waren te spreken over het huisbezoek. Twee derde gaf aan bij een nieuwe ziekenhuisopname weer een huisbezoek te willen. De rest gaf aan dat het afhankelijk was de situatie, bijvoorbeeld of de medicatie gewijzigd zou moeten worden.
Draaiboek
Op basis van de resultaten ontwikkelden de onderzoekers een draaiboek voor transmurale samenwerking bij ziekenhuisontslag. Dit draaiboek is op te vragen bij onderzoeksleider Fatma Karapinar. Het onderzoek werd uitgevoerd door de ziekenhuizen OLVG en BovenIJ in Amsterdam, in samenwerking met 50 openbare apotheken, en werd gefinancierd door ZonMW.
Lees Interacties
Praktijk
Footer
Nursing Vlaanderen
Ga naar Nursing.be
Geef je reactie
Om te kunnen reageren moet je inlogd zijn. Inloggen Ik heb nog geen account