De verpleegkundige die in 2008 veroordeeld werd voor het inspuiten van hiv-geïnfecteerd bloed bij onwetende bezoekers van homofeesten, is na zijn detentie weer aan de slag gegaan als wijkverpleegkundige. Inspectie daagde hem voor het tuchtrecht, waarop de verpleegkundige geschrapt is uit het BIG-register.
Dit is te lezen op Tuchtrecht.nl. De verpleegkundige Peter M. was hoofdverdachte in de zaak met hiv-besmettingen in Groningen, waar hij op seksfeesten doelbewust mannen drogeerde en vervolgens seks met hen had en injecteerde met bloed met het hiv-virus. Peter M. –zelf ook besmet met hiv- uit Scharmer werkte behalve in het St Jozef ook in zorgcentrum ‘t Blauwbörgje in Groningen, zo meldde het Dagblad van het Noorden. Dankzij zijn werk als verpleegkundige zou hij makkelijk aan de benodigdheden voor de injecties zijn gekomen. M. zou tevens de injecties bij de slachtoffers hebben toegediend. In totaal werd bij 14 slachtoffers het besmette bloed geïnjecteerd, twaalf raakten daadwerkelijk besmet.
Niet gevraagd naar VOG
Peter M. werd schuldig bevonden en veroordeeld tot acht jaar gevangenisstraf. Eind 2012 werd hij vervroegd in vrijheid gesteld. Na het volgen van scholing heeft verweerder zich opnieuw als verpleegkundige in het BIG-register laten inschrijven. Van 11 mei 2013 tot 31 december 2014 was hij werkzaam als wijkverpleegkundige. Hij heeft zijn werkgever –die niet bekend is gemaakt- niet op de hoogte gesteld van zijn detentieverleden, en er is niet gevraagd naar een Verklaring Omtrent Gedrag (VOG). Vervolgens werkte Peter M. van 1 maart 2015 tot 1 oktober 2015 als wijkverpleegkundige bij een andere werkgever. Ook hier werd niet om een VOG gevraagd, en heeft hij zijn detentieverleden verzwegen.

V&VN pleit ervoor dat de VOG verplicht wordt gesteld in de zorg. ‘Wij begrijpen ook dat je niet alle foute verpleegkundigen en verzorgenden met een VOG uit de zorg houdt, maar je filtert er in elk geval wel een deel eruit.’ Lees meer>>
Begin januari 2015 ontving de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) een anonieme melding over Peter M., waarop een gesprek met drie collega’s volgde. Hierin verklaarden de collega’s dat ze Peter M. omschreven als een man met twee persoonlijkheden: ‘Een hele voorkomende, deskundige en charmante man en een erg dominante, narcistische, manipulatieve en leugenachtige man. Hij boezemde vooral in de periode net na zijn aanstelling angst in bij meerdere zorgmedewerkers en kon erg denigrerend over hen spreken. Hij noemde hen bijvoorbeeld ‘domme koe’ en ‘schaapjes’, zo vertelden de gesprekspartners. Hij speelde machtsspelletjes en vond zichzelf meer dan een ander: hij genoot er zichtbaar van om (vooral weerloze) zorgmedewerkers te vernederen en klein te maken. (…) Er zijn volgens de gesprekspartners geen aanwijsbare klachten, dat de heer A. zich naar cliënten toe zou hebben misdragen’, aldus het verslag dat van het gesprek is gemaakt. In augustus ontving de Inspectie een tweede melding over zijn functioneren, ditmaal van zijn andere werkgever.
Klacht Inspectie
IGZ klaagde Peter M. aan voor verscheidene redenen, onder andere dat zijn gedragingen het beroep van verpleegkundige in de kern raken. ‘Als verpleegkundige hoort verweerder zich zowel beroepsmatig als ook daarbuiten te houden aan de waarden en normen, zoals neergelegd in de Beroepscode van Verpleegkundigen en Verzorgenden.’ Ook staat er in de klacht dat Peter M. in de privésfeer, met voorbedachten rade meermalen voor het leven of de gezondheid schadelijke stoffen, te weten HIV-geïnfecteerd bloed, toe te dienen aan mannen die gedrogeerd waren. Ook achten zij het zeer kwalijk dat de verpleegkundige meermalen goederen (injectiespuiten, naalden en medicijnen) had verduisterd uit het verpleeghuis waar hij als verpleegkundige werkzaam was.
Verweer Peter M.
De advocaat van Peter M. stelde in de verdediging dat de klacht als niet-ontvankelijk verklaard zou moeten worden, omdat hij al een langdurige gevangenisstraf heeft uitgezeten. Daarnaast heeft de strafrechter destijds –ondanks dat die mogelijkheid wel bestond- geen beroepsverbod aan de verpleegkundige opgelegd. Tot slot stelde hij dat de strafbare feiten waarvoor verweerder werd veroordeeld in de privésfeer hebben plaatsgevonden, waardoor ze niet door de tuchtrechter kunnen worden getoetst, ondanks dat het Centraal Tuchtcollege heeft geoordeeld dat dit wel mogelijk is

De helft van de verpleegkundigen weet niet wat het medisch tuchtrecht voor hen inhoudt. Lees meer>>
De tuchtrechter vindt dat de verweerder bij het plegen van de strafbare feiten als initiator heeft gehandeld. ‘Onduidelijk is waarom verweerder deze zeer ernstige feiten, waarvan willekeurige mensen slachtoffer zijn geworden, heeft gepleegd. Verweerder is niet op de zitting verschenen om uit te leggen hoe hij daartoe is gekomen en heeft zich niet toetsbaar opgesteld’, aldus het rechtbankverslag. Volgens de tuchtrechter heeft Peter M. weliswaar een gevangenisstraf uitgezeten, maar weigert hij zich psychisch te laten onderzoeken, waardoor het onduidelijk is hoe groot de kans op herhaling is. Ook betwijfelt de tuchtrechter of de patiënten van Peter M. nog wel vertrouwen in hem kunnen hebben.
Herstellen van vertrouwen in beroepsgroep
Daarom is er besloten om Peter M. te schrappen uit het BIG-register, waardoor hij nooit meer als verpleegkundige aan de slag kan. ‘Door oplegging van de zwaarste maatregel wordt bovendien de norm bevestigd dat zorgverleners, die zeer ernstige strafbare feiten plegen die niet los kunnen worden gezien van hun hoedanigheid, zich diskwalificeren voor het uitoefenen van hun beroep in de gezondheidszorg. Voorts heeft verweerder door zijn handelen het beroep van verpleegkundige onteerd en geschaad. De op te leggen maatregel is ook bedoeld om het publieke vertrouwen in die beroepsgroep te herstellen’, aldus het rechtbankverslag.
Geef je reactie
Om te kunnen reageren moet je inlogd zijn. Inloggen Ik heb nog geen account