Postoperatieve pijn meten en behandelen: hoe kan het beter? Vandaag promoveert verpleegkundig pijnconsulent, docent en onderzoeker Rianne van Boekel op deze vraag. We stellen haar drie vragen.
Nederlandse ziekenhuizen vinden dat ze postoperatieve pijn goed meten, maar uit jouw onderzoek blijkt wat anders. Hoe zit dat?
‘Ziekenhuizen overschatten zichzelf. Tot nu toe hoefden ze namelijk voor de kwaliteitsindicatoren alleen aan te geven of ze een pijnmeting hadden gedaan gedurende de hele opname. Gelukkig is die indicator inmiddels aangepast, want mijn onderzoek van bijna vierduizend dossiers van patiënten die een operatie hadden ondergaan, geeft een minder positief beeld. Daaruit bleek dat in ongeveer de helft van de gevallen minder dan één keer per dag een pijnmeting werd gedaan. Drie keer per dag meten, zoals VMS adviseert, is misschien niet haalbaar. Maar we halen één keer per dag dus al niet eens.
Verpleegkundigen zijn soms bang om naar pijn te vragen, omdat ze vrezen dat de patiënt dan juist gaat fixeren op de pijn. Maar het tegendeel is waar. Als je patiënten regelmatig vraagt of ze pijn hebben, dan stelt dat gerust: “Als ik pijn krijg, dan wordt daar iets aan gedaan.” Ook hoor ik wel eens dat verpleegkundigen denken dat hun patiënten geen pijn hebben. Maar je kunt niet altijd zien of iemand pijn heeft. En patiënten hebben zo hun redenen om niet te zeggen dat ze pijn hebben. Ze denken bijvoorbeeld dat pijn er nou eenmaal bij hoort als je een operatie hebt gehad. Terwijl we de pijn juist kunnen behandelen en daardoor ook het herstel kunnen bevorderen!’
Alleen een pijnscore afnemen is niet genoeg volgens jou. Waarom niet?
‘Pijnscores zijn een handig hulpmiddel, maar ze komen niet altijd overeen met hoe mensen de pijn ervaren, blijkt uit mijn onderzoek. Pijnscores zoals de NRS zijn getest binnen grote groepen, maar dat zegt niet altijd iets over het individu. Lage scores garanderen niet dat patiënten hun pijn acceptabel vinden. En hoge scores betekenen niet per se dat patiënten de pijn te veel vinden. Als je alleen uitgaat van een pijnscore, dan bestaat het risico dat je mensen over- of juist onderbehandelt. Dat kan allebei schadelijk zijn. Daarom moet je niet alleen een pijnscore afnemen, maar ook aan de patiënt vragen of de pijn op dit niveau acceptabel is, en observeren hoe de patiënt functioneert. Je wil immers dat de patiënt zo veel mogelijk kan blijven doen.’
Hoe kun je als verpleegkundige zorgen voor betere pijnbehandeling?
‘Aan de ene kant kun je het natuurlijk goed doen voor je individuele patiënt. Door pijn goed te meten, bijwerkingen te signaleren en tijdig de behandeling bij te stellen. Bijvoorbeeld binnen de voorgeschreven dosering van de epiduraalpomp of in overleg met zaalarts of anesthesioloog. Je kunt niet-farmacologische technieken inzetten zoals warmte of juist kou of ontspanningsoefeningen. En je kunt simpelweg vragen hoe het echt met de patiënt gaat. We weten immers dat gepieker, angst en onzekerheid pijn kunnen versterken. Praten over pijn kan juist de pijn verminderen.
Aan de andere kant kun je als verpleegkundige ook iets betekenen voor je toekomstige patiënt. Valt je bijvoorbeeld op dat patiënten na een bepaalde ingreep meestal niet genoeg hebben aan intraveneuze morfine, maar beter af zijn met een epiduraal pomp? Kaart dat dan aan bij de anesthesioloog. Die stelt de indicatie, maar jij ziet de patiënt veel langer op de afdeling en kunt soms al voorspellen welke patiënt ’s nachts te veel pijn gaat hebben. Je bemoeien met het pijnbehandelbeleid is ook onderdeel van goede zorg.’
Rianne van Boekel is verpleegkundig consulent en themaleider Vroege herkenning en behandeling van pijn in Radboudumc, Nijmegen, en opleider, trainer en adviseur bij Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, HAN VDO.
Geef je reactie
Om te kunnen reageren moet je inlogd zijn. Inloggen Ik heb nog geen account